Paragraaf 9.1 - Bloed [3]

9.1 Bloed
Leerdoel(en) van deze les:

  • Je kunt de delen waaruit je bloed bestaat noemen
1 / 10
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

9.1 Bloed
Leerdoel(en) van deze les:

  • Je kunt de delen waaruit je bloed bestaat noemen

Slide 1 - Slide

9.1 Bloed
Wat zit er in bloed?

Bloed > bloedplasma en bloeddeeltjes

  • Bloedplasma > doorzichtige vloeistof > vervoert alles behalve zuurstof
  • Bloeddeeltjes
    - Rode bloedcellen > geven rode kleur, geen celkern, vervoeren zuurstof
    - Witte bloedcellen > vorm veranderen, wel celkern, vernietigen indringers
    - Bloedplaatjes > geen echt cellen, helpen bij bloedstolling (wondjes)
Nieuwe bloedcellen aanmaken > in rode beenmerg in platte beenderen (bekken, borstbeen, ribben)


Slide 2 - Slide

9.1 Bloed
  • Wat? Maken 9.1 – Opdracht 1 t/m 7
  • Hoe? Blz. 8 t/m 10
  • Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
  • Tijd? 10 minuten
  • Uitkomst? Opdracht 1 t/m 7 is af. 
  • Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst).

timer
10:00

Slide 3 - Slide

9.1 Bloed
Leerdoel(en) van deze les:

  • Je kunt van ieder deel van het bloed de taak beschrijven
  • Je kunt beschrijven wat er door inspanning in je lichaam verandert

Slide 4 - Slide

9.1 Bloed
Wat zijn de taken van je bloed?

  1. Vervoeren van stoffen 
    - rode bloedcellen vervoeren zuurstof & bloedplasma vervoert opgeloste stoffen
  2. Lichaam op temperatuur houden
    - warme bloed stroomt door lichaam
  3. Ziekteverwekkers bestrijden
    'vreetcellen' (fagocyten) veteren ziekteverwekkers & andere witte bloedcellen maken antistoffen
  4. Wondjes dichtmaken
    - bloedplaatjes helpen bij de bloedstolling 
    -  bloedplaatjes maken kleverige draden
    - rode bloedcellen blijven hangen in kleverige draden         
    - draden en bloedcellen drogen op tot een korstje
    - als de huid genezen is valt het korstje eraf

Slide 5 - Slide

9.1 Bloed
Wat verandert in je bloed als je je inspant?
Verbranding > om te bewegen en voor warmte > meer bewegen = meer verbranding in spiercellen
  • Meer zuurstof aanvoeren > sneller ademhalen, meer zuurstof opnemen > hart slaat sneller, zuurstof sneller naar cellen
  • Meer glucose aanvoeren > uit verteringstelsel glucose naar het bloed > hart slaat sneller, glucose sneller naar cellen
  • Meer afvalstoffen afvoeren > sneller ademhalen, meer koolstofdioxide afvoeren > hart slaat sneller, afvalstoffen sneller afvoeren
  • Meer warmte afgeven > bloedvaten worden wijder, oppervlak wordt groter, makkelijk warmte afgeven > je gaat zweten



Slide 6 - Slide

9.1 Bloed
  • Wat? Maken 9.1 – Opdracht 9 t/m 18
  • Hoe? Blz. 11 t/m 15
  • Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
  • Tijd? 15 minuten
  • Uitkomst? Opdracht 9 t/m 18 is af. 
  • Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst).

timer
15:00

Slide 7 - Slide

9.1 Bloed
Leerdoel(en) van deze les:

  • Je kunt uitleggen door welke oorzaken je bloed te weinig zuurstof bevat

Slide 8 - Slide

9.1 Bloed
Vervoert je bloed altijd genoeg zuurstof?
  • Bloedarmoede
    - rode bloedcellen vervoeren zuurstof
    - te kort aan rode bloedcellen? Minder vervoer van zuurstof mogelijk
    - veroorzaakt door tekort aan het mineraal ijzer
  • Koolstofmonoxide
    - is een gas
    - rokers ademen dit gas in
    - dit gas verdringt de zuurstof op de rode bloedcellen
    - minder vervoer van zuurstof mogelijk

Slide 9 - Slide

9.1 Bloed
  • Wat? Maken 9.1 – Opdracht 19 t/m 22
  • Hoe? Blz. 16 t/m 17
  • Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
  • Tijd? 10 minuten
  • Uitkomst? Opdracht 19 t/m 22 is af. 
  • Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst).

timer
10:00

Slide 10 - Slide