OP 2 - 218 - Week 14 - Woordweetje / feedback proefexamen / inl. - slot / quiz

1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

SCHRIJFEXAMEN
maandag 6 januari
(zie mail)
Extra oefenen: reader!

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we doen vandaag? 
  1. Woordweetje
  2. Examenvoorbereiding
  3. Bespreken e-mail
    Justin: ind. feedback
    werkwoordspelling
  4. Oefening inleiding/slot
  5. Evaluatie en vooruitblik
  6. Spelletje

Slide 3 - Slide

Mee:
- envelop briefindeling 5x
- Post-it
- potloden
- wit papier
- ww-spelling
- feedback Justin
- antwoordbladen kerstquiz?
1. Woordweetje
Verfomfaaid

Slide 4 - Slide

Einde 18e eeuw: ww verfumfeien om aan te duiden dat iemand zijn tijd aan het verdoen was met muziek en dans, met name in de kroeg.
Dat werkwoord ging op zijn beurt terug op fumfei en fidelfumfei, twee woorden die onomatopeeën waren; ze bootsten vioolgeluiden na.
Van zijn oorspronkelijke betekenis ‘verkwisten’ was het een klein sprongetje naar de huidige betekenis ‘slordig, verfrommeld, beduimeld, gekreukeld’.
Verfomfaaid
  • van het werkwoord verfomfaaien
  • Gek woord? 
  • onomatopee
  • Dus niet van verfrommelen! (= in elkaar drukken, bv. propje)

Wat zit je blouse verfomfaaid! = gekreukeld/slordig

Slide 5 - Slide

Onomatopee: klanknabootsingen - geluid in tekst zet je aan

Voorbeelden zijn: knerpen, zwiepen, kreunen, steunen, rinkelen, kraken, zoemen en toeteren.
Ook: bromstem / kukelukuen
2. Examenvoorbereiding
  • Meenemen --> ID-kaart!!!
Papieren woordenboek, pen/potlood
  • Duur
60 minuten
  • Aantal opdrachten
3 opdrachten

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

2. Examenvoorbereiding
Beoordeling:
  • Samenhang
  • Afstemming op doel
  • Afstemming op het publiek
  • Woordenschat en woordgebruik
  • Spelling, interpunctie en grammatica
  • Leesbaarheid  

Slide 7 - Slide

Samenhang
Je brengt op eenvoudige wijze samenhang aan in jouw tekst. Dit doe je door middel van een eenvoudige opbouw en veelvoorkomende voeg- en verwijswoorden (zoals want, maar, omdat, die, dat, jouw). Je mag nog enkele fouten met deze woordsoorten maken.
Afstemming op doel
Je werkt de opdrachten adequaat uit, zodat je het schrijfdoel bereikt.
Afstemming op het publiek
Je past je woordgebruik en toon aan je publiek aan.  
Woordenschat en woordgebruik
Je hebt een redelijk goede woordenschat. Dit laat je zien door te variëren in woordgebruik. Je gebruikt veelvoorkomende voorzetsels (zoals voor, achter, boven, door) vrijwel altijd correct.
Spelling, interpunctie en grammatica
Je hebt een redelijke beheersing van de spelling, interpunctie en grammatica. Dit laat je zien door meestal correcte zinconstructies toe te passen. Je werkwoordsvormen zijn over het algemeen correct. Je verbuigt overige woordsoorten (zoals groot/grote) meestal correct. Je beheerst spelling en interpunctie redelijk. Je gebruikt de meest gangbare leestekens correct.
Leesbaarheid
Je gebruikt, indien nodig, een titel en tekstkopjes. 
3. Bespreken e-mail
  1. Blz. 314 werkboek bespreken
  2. Leg de brief in de juiste volgorde
  3. Oefening ww-spelling + nakijken

Justin: feedback op artikel.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

4. Tekenen: inleiding/slot
5  setjes kleurpotloden
1 blad papier
Volg de instructies op

Slide 9 - Slide

Op bord meetekenen:
  1. stengel = inleiding
  2. blaadjes: aandacht en onderwerp
  3. kern = onderwerp
  4. bloemblaadjes (3x) = deelvragen
  5. mist 1 bloemblaadje = conclusie/slot = om het af te maken: cirkel rond, sluit aan bij inleiding + geen nieuwe info
BLOEM
Inleiding
  • beschrijving van het onderwerp 
  • vragenreeks 
  • situatieschets
  • voorbeeld

Signaalzin
In deze tekst gaat het over ... 
Slot
  • samenvatting
  • conclusie

Signaalwoorden
Kortom ... 
Dus ... 
Alles samenvattend ...
Met andere woorden ... 

Slide 10 - Slide

Overschrijven bij tekening bloem.
5. Evaluatie en vooruitblik
  • Wat heb je geleerd?
  • Wat wil je onthouden? 
  • Tips voor elkaar? 
  • Opschrijven op Post-it en inleveren bij mij. 
  • Maandag na kerstvakantie: 9 uur! 

  • Huiswerkmail gelezen? 

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

6. Spelletje
Huiswerk trouwens gezien? 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions