spelling opdr 1-2-3 (SLR)

2 BK Blok 4 Spelling
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwoo, b, kLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

2 BK Blok 4 Spelling

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Na deze les
- heb je een herhaling van het 't ex kofschip gehad.
- kun je bijvoeglijke naamwoorden op een goede manier spellen. 

Slide 2 - Slide

'T eX-KoFSCHiP
of SeXy-FoKSCHaaP

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

't (Sexy-)kofschip
Wanneer je niet kunt horen of je in de verleden tijd 
-t(en) of -d(en) moet spellen maak je gebruik van 
't Kofschip of 't Sexy Fokschaap. 
Dit heb je vorig jaar al geleerd.
We gaan het nog even
herhalen.  

Slide 5 - Slide

stappen
1. Zoek de stam van het werkwoord. 
2. Kijk naar de laatste letter. Zit die in 't Kofschip?
ja? > dan eindigt het woord op -t(en)
nee? > dan eindigt het woord op -d(en)
3. noteer de ik-vorm (dus niet de stam!) + -t(en) of -d(en)

Een voorbeeld: 

Slide 6 - Slide

Voorbeeld
Ik ... (puffen) gisteren toen ik de trap op liep.

1) Zoek de stam van puffen: puff
2) staat de 'f' in 't Kofschip? ja > dus moet er -t(en) achter.
3. Ik pufte gisteren toen ik de trap op liep. 
We schrijven geen 'n' want 'ik' is enkelvoud dus zonder 'n' 

Slide 7 - Slide

'T eX-KoFSCHiP
of SeXy-FoKSCHaaP

We gaan oefenen !

Slide 8 - Slide

De baby ... (huilen) de hele dag.
A
huilde
B
huilden
C
huilte
D
huilten

Slide 9 - Quiz

De peuters ... (huilen) de hele dag.
A
huilde
B
huilden
C
huilte
D
huilten

Slide 10 - Quiz

Dominic .... (kneuzen) zijn pols.
A
kneuzde
B
kneuzden
C
kneusde
D
kneusden

Slide 11 - Quiz

De skaters .... (kneuzen) hun pols.
A
kneuzde
B
kneuzden
C
kneusde
D
kneusden

Slide 12 - Quiz

Mijn oma ... (verhuizen) vorige week naar een bejaardenhuis.

Slide 13 - Open question

Onze buren ... (vergissen) zich vroeger altijd in onze namen.

Slide 14 - Open question


Mijn broer ... (passen) vorige week op de hond van de buren.

Slide 15 - Open question

Bijvoeglijk naamwoord

Slide 16 - Slide

meestal
eindigt het op een -e 

de blauwe trui                                   het dikke boek                      de kale kop 

Slide 17 - Slide

Materiaal
Als het bijvoeglijk naamwoord aangeeft van welk materiaal het is gemaakt, dan schrijf je er altijd -en achter. 

de houten stoel                     de gouden ring                               de wollen trui. 

Slide 18 - Slide

modern materiaal
als het van een modern materiaal is gemaakt komt er niets achter. 
de plastic tas                    de aluminium trap         de polyester boot

Slide 19 - Slide

bij 'een-woorden'?
Als het zelfstandig naamwoord een 'het-woord' is, dan verdwijnt de -e van het bijvoeglijk naamwoord als je er 'een' voor zet. 


het kleine meisje                   het lieve konijn                het grote huis

een klein meisje                     een lief konijn                  een groot huis

Slide 20 - Slide

SO ALERT!!
SO SPELLING BLOK 3 en 4. 
Leer alle gele blokken van blok 3 (blz 119-124) 
en blok 4 (blz170-175) 
 
(opgeven voor 3e les na deze)


Huiswerk voor de volgende les op volgende slide!

Slide 21 - Slide

Huiswerk
opdr 1- 2 - 3 
blz 171- 172

Slide 22 - Slide