les 11: natuurlijke gevaren (2.8)

Natuurlijke gevaren
Wat zijn natuurlijke gevaren?
Hoe kan je ze beschrijven?
Beschrijven toegepast op tornado's
1 / 13
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Natuurlijke gevaren
Wat zijn natuurlijke gevaren?
Hoe kan je ze beschrijven?
Beschrijven toegepast op tornado's

Slide 1 - Slide

Natuurlijke gevaren
Het is gevaarlijk
Het wordt door de natuur veroorzaakt

Slide 2 - Slide

Natuurlijke gevaren beschrijven: de aanpak
Aan de hand van vier algemene kenmerken kun je natuurlijke gevaren beschrijven:
– De ruimtelijke spreiding: waar komt het voor (en waar niet)?
– De intensiteit: hoe sterk is het effect?
– De reikwijdte: hoe ver reikt de effect (hoe groot is het gebied dat er last van heeft)?
– De frequentie: hoe vaak komt het voor?

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Ruimtelijke spreiding
Waar komen tornado's in de V.S. voor?
Ten oosten van de Rocky Mountains.

Waar warme en koele lucht met elkaar botsen.

Slide 5 - Slide

Intensiteit
Hoe sterk is het effect?
Vooral de kern van een tornado heeft door de hoge windsnelheden een sterk effect. 

Daken worden van huizen gerukt en koeien vliegen door de lucht.

Slide 6 - Slide

Reikwijdte
Hoe ver reikt het effect?
Schade in een klein gebied, zeer lokaal.

De slurf heeft een breedte van enkele tientallen meters tot maximaal een paar kilometer.

Slide 7 - Slide

Frequentie
Hoe vaak komt het voor?
In Tornado Alley zo’n duizend keer per jaar voor.
Bewoners zijn aangepast: hebben schuilkelders

Slide 8 - Slide

Welke natuurlijke
gevaren ken je?

Slide 9 - Mind map

Wel of geen
natuurlijk gevaar?

Aardbeving


A
wel
B
niet

Slide 10 - Quiz

Wel of geen
natuurlijk gevaar?

Olieramp


A
wel
B
niet

Slide 11 - Quiz

Wel of geen
natuurlijk gevaar?

Overstroming


A
wel
B
niet

Slide 12 - Quiz

Natuurlijke gevaren beschrijven: de aanpak
Aan de hand van vier algemene kenmerken kun je natuurlijke gevaren beschrijven:
– De ruimtelijke spreiding: waar komt het voor?
– De intensiteit: hoe sterk is het effect?
– De reikwijdte: hoe ver reikt de effect (wat is het werkingsgebied)?
– De frequentie: hoe vaak komt het voor?
Dit moet je toe kunnen passen op een 'onbekend' natuurlijk gevaar.
Waarbij je bronnen krijgt die je afleest om de juiste info te vinden.

De info over de tornado moet je leren.

Slide 13 - Slide