§ 2.8 Natuurlijke gevaren (DLJ)

Leerdoelen 2.8
  • Je weet welke soorten natuurlijke gevaren er zijn.
  • Je kent de vier kenmerken van natuurlijke gevaren.
  • Je kent de factoren die bepalen hoe kwetsbaar een gebied is voor natuurlijke gevaren. 
1 / 20
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with interactive quiz, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Leerdoelen 2.8
  • Je weet welke soorten natuurlijke gevaren er zijn.
  • Je kent de vier kenmerken van natuurlijke gevaren.
  • Je kent de factoren die bepalen hoe kwetsbaar een gebied is voor natuurlijke gevaren. 

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Wisbord
Geef vier voorbeelden van natuurlijke gevaren:
- één gevaar uit de lithosfeer
- één gevaar uit de hydrosfeer
- één gevaar uit de atmosfeer dat met het weer te maken heeft
- één gevaar uit de atmosfeer dat met het klimaat te maken heeft

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Opdrachten
Maak de opdrachten van paragraaf 2.8

Slide 10 - Slide

Opdracht 1
 a Een bedreiging voor het mensen en samenleving die voortvloeit uit de werking en de opbouw van het natuurlijk milieu.

b Als een natuurlijk gevaar zorgt voor grote economische schade en/of veel slachtoffers.
c ‒ de ruimtelijke spreiding: door de locatie van de cirkels
‒ de frequentie: door het aantal cirkels
‒ de intensiteit: door de grootte van de cirkels 



Slide 11 - Slide

Opdracht 2
a de ruimtelijke spreiding en de frequentie

b ‒ Intensiteit: De sterk opstijgende wervelwinden bij een tornado zorgen voor een hoge windsnelheden waardoor daken van huizen worden gerukt en koeien door de lucht vliegen.
‒ Reikwijdte: De breedte van de opstijgende luchtstroom is echter beperkt, waardoor het schadegebied zich beperkt tot een pad van enkele tientallen meters tot maximaal een paar kilometer.



Slide 12 - Slide

Opdracht 2
c Ze zijn gewend aan tornado’s en nemen maatregelen om het risico op schade te beperken, bijvoorbeeld door stevige schuilkelders onder de woningen. 

Slide 13 - Slide

Opdracht 3
B

Slide 14 - Slide

Opdracht 4
 a Daardoor komt er geld van de federale overheid vrij om de schade te herstellen.

b ‒ de hoge bevolkingsdichtheid
‒ de grote waarde van de economische activiteiten
c Het is een woestijnachtig gebied met een zeer lage bevolkingsdichtheid. De kans op schade en slachtoffers is hier niet groot. 


Slide 15 - Slide

Opdracht 5
a ‒ Bijvoorbeeld overstromingen, aardverschuivingen, modderstromen en bosbranden.

Mogelijk heeft de mens hier niet de goede voorzorgmaatregelen genomen. Bijvoorbeeld slechte dijken, weghalen van beschermende begroeiing op een helling of geen brandgangen in bosgebieden.
‒ Ook goed: extreme neerslag, langdurige droogte, hittegolven en extreme vorst doordat de mens de oorzaak is van de klimaatverandering op aarde.














Slide 16 - Slide

Opdracht 5
b Juiste antwoorden:

‒ aardbevingen;
‒ tsunami’s
‒ vulkanische uitbarsting
‒ orkanen
‒ tornado’s
‒ sneeuwstormen











Slide 17 - Slide

Opdracht 5
 -extreme vorst

‒ hittegolven
‒ langdurige droogte
‒ extreme vorst
‒ extreme neerslag 



Slide 18 - Slide

Opdracht 5
c Goede verklaringen zijn:

‒ Het is het grootste continent.
‒ Het heeft de grootse bevolkingsomvang.
‒ Het heeft de hoogste bevolkingsdichtheid.
‒ Er zijn gebieden met veel economische activiteiten. 



Slide 19 - Slide

Laat zien dat je de leerdoelen van de paragraaf/paragrafen beheerst.

Slide 20 - Open question