GMK P2.4 - Les 4 - Parkinson en ADHD

1 / 39
next
Slide 1: Slide
GeneesmiddelkennisMBOStudiejaar 2

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Op welke neurotransmitter hebben antipsychotica effect?
A
Acetylcholine
B
Dopamine
C
Noradrenaline
D
Serotonine

Slide 2 - Quiz

Welke bijwerking komt niet voor bij antipsychotica?
A
Gewichtstoename
B
Huiduitslag
C
Bewegingsstoornissen
D
Slaperigheid

Slide 3 - Quiz

Wat is het grootste verschil tussen de klassieke en atypische antipsychotica?
A
Het effect
B
De bijwerkingen
C
Het werkingsmechanisme
D
De therapeutische breedte

Slide 4 - Quiz

Antipsychotica zijn gecontra-indiceerd bij
A
Depressie
B
Hoest
C
Migraine
D
Parkinson

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Wat is geen symptoom van Parkinson?
A
Hallucinaties
B
Maskergezicht
C
Traag bewegen
D
Tremor

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Welke neurotransmitter speelt een belangrijke rol bij Parkinson?
A
Acetylcholine
B
Dopamine
C
Noradrenaline
D
Serotonine

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Wat is geen veelvoorkomende bijwerking bij parkinson medicatie?
A
flauwvallen
B
gewichtstoename
C
hallucinaties
D
slaperigheid

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Naar welke stof wordt levodopa omgezet in het lichaam?
A
Dopamine
B
Levocetirizine
C
Levomenthol
D
Serotonine

Slide 19 - Quiz

Welke therapie zul je nooit zien?
A
Alleen levodopa
B
Levodopa/benserazide
C
Levodopa/carbidopa
D
Alleen rasagiline

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Slide

Mag je het schema van levodopa aanpassen?
Bijv. van 15:00u -->16:00u ivm baxter
A
ja
B
nee

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Welk middel wordt gebruikt bij rusteloze benen
A
Biperideen
B
Entacapon
C
Pramipexol
D
Rasagiline

Slide 27 - Quiz

Welk middel wordt gebruikt bij tremor
A
Biperideen
B
Entacapon
C
Pramipexol
D
Rasagiline

Slide 28 - Quiz

Welk middel remt de afbraak van levodopa en wordt dus altijd i.c.m. levodopa gegeven?
A
Biperideen
B
Entacapon
C
Pramipexol
D
Rasagiline

Slide 29 - Quiz

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Wat is er aan de hand bij ADHD?
A
Teveel noradrenaline
B
Te weinig serotonine
C
Teveel dopamine
D
Te weinig dopamine

Slide 34 - Quiz

Slide 35 - Slide

Welke bijwerkingen kunnen psychostimulantia hebben?
A
hartkloppingen, slapeloosheid
B
Slaperigheid, zweten
C
Psychose en wanen
D
Buikpijn en diarree

Slide 36 - Quiz

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Welk middel is 1e keus bij ADHD?
A
Atomoxetine
B
Dexamfetamine
C
Methylfenidaat
D
Notriptyline

Slide 39 - Quiz