GMK P8 - Dementie

1 / 31
next
Slide 1: Slide
GeneesmiddelkennisMBOStudiejaar 2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Welk middel is 1e keus bij ADHD?
A
Atomoxetine
B
Dexamfetamine
C
Methylfenidaat
D
Notriptyline

Slide 2 - Quiz

Wat zijn de 1e en 2de keus middelen bij ADHD?
A
1e: Atomoxetine 2e: Dexamfetamine
B
1e: Dexamfetamine 2e: Methylfenidaat
C
1e: Methylfenidaat 2e: Atomoxetine
D
1e: Methylfenidaat 2e: Dexamfetamine

Slide 3 - Quiz

Welke aandoening is een contra-indicatie voor antipsychotica?
A
ADHD
B
Depressie
C
Migraine
D
Parkinson

Slide 4 - Quiz

Wat is geen veelvoorkomende bijwerking bij parkinsonmedicatie?
A
flauwvallen
B
gewichtstoename
C
hallucinaties
D
slaperigheid

Slide 5 - Quiz

Welke neurotransmitter speelt een belangrijke rol bij Parkinson?
A
Acetylcholine
B
Dopamine
C
Noradrenaline
D
Serotonine

Slide 6 - Quiz

Wat is geen symptoom van Parkinson?
A
Hallucinaties
B
Maskergezicht
C
Traag bewegen
D
Tremor

Slide 7 - Quiz

Welke bijwerking komt niet voor bij antipsychotica?
A
Gewichtstoename
B
Huiduitslag
C
Parkinsonisme
D
Slaperigheid

Slide 8 - Quiz

Wat is geen veelvoorkomende bijwerking bij parkinson medicatie?
A
Dorst
B
Flauwvallen
C
Hallucinaties
D
Slaperigheid

Slide 9 - Quiz

Welke aandoening is een contra-indicatie voor antipsychotica?
A
ADHD
B
Depressie
C
Migraine
D
Parkinson

Slide 10 - Quiz

Antipsychotica zijn gecontra-indiceerd bij
A
Depressie
B
Hoest
C
Migraine
D
Parkinson

Slide 11 - Quiz

Bij welke aandoening komt dementie vaak voor?
A
Angst
B
Bipolaire stoornis
C
Depressie
D
Ziekte van Parkinson

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Dementie is een soort Alzheimer
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quiz

Welk symptoom komt het minst voor bij dementie?
A
Verlies korte termijn geheugen
B
Verlies lange termijn geheugen
C
Vermindering leervermogen
D
Verandering gedrag

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Video

Slide 18 - Slide

Welke neurotransmitter speelt een rol bij dementie?
A
Acetylcholine
B
Dopamine
C
Noradrenaline
D
Serotonine

Slide 19 - Quiz

Bij welke aandoening komt dementie vaak voor?
A
Angst
B
Bipolaire stoornis
C
Depressie
D
Ziekte van Parkinson

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Slide

Een progressieve aandoening betekent...
A
Dat het over gaat
B
Dat de klachten hetzelfde blijven
C
Dat de klachten erger worden
D
Dat de klachten in periodes komen

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Hoe werkt rivastigmine?
A
Vermindert de afbraak van acetylcholine
B
Remt heropname serotonine
C
Is een bouwstof voor dopamine
D
Blokkeert het effect van acetylcholine

Slide 25 - Quiz

Welk medicijn is een NMDA-antagonist?
A
Alprazolam
B
Levodopa
C
Memantine
D
Rivastigmine

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Slide

Welk middel zou je bij psychotisch gedrag verwachten?
A
carbamazepine
B
fluoxetine
C
haloperidol
D
lorazepam

Slide 28 - Quiz

Welk middel zou je bij depressief gedrag verwachten?
A
diazepam
B
rasigiline
C
quetiapine
D
sertraline

Slide 29 - Quiz

Welk middel zou je bij slaapproblemen verwachten?
A
entacapon
B
dexamfetamine
C
memantine
D
zolpidem

Slide 30 - Quiz

Slide 31 - Slide