Quiz Gouden Eeuw

Opstand & Gouden Eeuw
Een quiz...
1 / 54
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

This lesson contains 54 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Opstand & Gouden Eeuw
Een quiz...

Slide 1 - Slide

Wat was een scheldnaam voor de lagere edellieden die bij Margaretha kwamen vragen om vermindering van de plakkaten?
A
Geuzen
B
Schavuiten
C
Vlegels
D
Ketters

Slide 2 - Quiz

timer
0:45
Filips II
Willem van Oranje
Karel V

Slide 3 - Drag question

vroeger
later
Plakkaat van Verlatinghe
Willem van Oranje wordt vermoord

Slide 4 - Drag question

Welke Compagnie stichtte de stad 'Batavia'?
A
V.O.C.
B
W.I.C
C
B.E.I.C.
D
de Batavieren

Slide 5 - Quiz

Van wie is dit een
zelfportret?
A
Rembrandt van Maas
B
Rembrandt van Maas
C
Rembrandt van Rijn
D
Rembrandt van Waal

Slide 6 - Quiz

Welke Nederlandse schilders horen bij de Gouden Eeuw?
A
Rembrandt, Vermeer, Hals, Steen
B
Rembrandt, Van Gogh, Vermeer
C
Rembrandt, Vermeer, Mondriaan
D
Gordon, Gerard, Jeroen en Jan

Slide 7 - Quiz

Welke compagnie handelde in slaven?
A
W.I.C.
B
V.O.C.

Slide 8 - Quiz

Welk schilderij zie je?
A
De Nachtwacht, Rembrandt
B
De Schutterij, Jan Steen
C
De Nachtwacht, Frans Hals
D
De Schutterij, Rembrandt

Slide 9 - Quiz


De V.O.C. verhandelde vooral
A
Slaven
B
Aardappels
C
Kruiden
D
Maïs

Slide 10 - Quiz

timer
1:00
1533
1544
1568
1572
1584
Inname den Briel 
Willem van Oranje wordt vermoord 
Willem van Oranje erft het prinsdom Orange
Willem van Oranje wordt geboren.
Willem van Oranje begint met militaire aanvallen tegen Alva.

Slide 11 - Drag question

Welke conclusie kun je trekken na het zien van dit plaatje?
A
De V.O.C. voerde niet alleen handel en maar ook oorlog!
B
De V.O.C. maakte kanonnen
C
De V.O.C. hield van mode
D
De V.O.C. had weinig wapens

Slide 12 - Quiz

timer
1:00
Maarten Luther
Filips II
Willem van Oranje
Hertog van Alva
Karel V

Slide 13 - Drag question

Hoe noemden katholieken "anders dachten" over de godsdienst?
A
geuzen
B
patriotten
C
boeren
D
ketters

Slide 14 - Quiz

Maak de juiste combinaties.
timer
1:00
Graan
Pakhuis

Slaven
V.O.C.
Oostzeevaart
opslag handelswaar 
Driehoeks-handel
handelscompagnie
Winst maken met handel.

Slide 15 - Drag question

Wat was Johan de Witt?
A
Koning
B
Raadspensionaris
C
Stadhouder
D
Hertog

Slide 16 - Quiz

Wanneer was het rampjaar?
A
1676
B
1675
C
1671
D
1672

Slide 17 - Quiz

van wie is dit schilderij?
A
Johannes Vermeer
B
Rembrandt
C
Vondel
D
Jan Steen

Slide 18 - Quiz

Christiaan Huygens was de bedenker van....
A
de microscoop
B
de telescoop
C
bacteriën
D
een schuilkerk

Slide 19 - Quiz

Wie ontdekte bacteriën?
A
Galileo Galilei
B
Isaac Newton
C
Christiaan Huygens
D
Antonie van Leeuwenhoek

Slide 20 - Quiz

Hoe noemde iedereen Jan Adriaenszoon?
A
boer
B
Leeghwater
C
Volwater
D
Geenwater

Slide 21 - Quiz

Wie heeft het woord 'wiscost' (wiskunde) bedacht?

A
Leonard Euler
B
Erik Menzel
C
Steven Simons
D
Simon Stevin

Slide 22 - Quiz

Wie is als eerste vrouwelijke studente in Nederland toegelaten aan de universiteit?
A
Anna Maria van Schurman
B
Catharine van Tussenbroek
C
Aletta Jacobs
D
Franciscus Donders

Slide 23 - Quiz

Landsheer van de Nederlanden
Plaatsvervanger van de landheer
Bestuur van de gewesten
Bestuur van alle gewesten samen
Plaatsvervanger van de koning per gewest
Karel V
Landvoogd
Stadhouder
Staten-Generaal
Gewestelijke Staten

Slide 24 - Drag question

De WIC- schepen varen in een driehoek. 
Bekijk eerst de 3 pijlen. Wat is er op het WIC- schip te vinden? 
Sleep de woorden naar het juiste WIC-schip:
goud
wapens
kleding
slaven
koffie
cacaco
tabak
suiker
drank

Slide 25 - Drag question

Geld
Macht en bestuur
Verhoudingen tussen mensen
Oorlog
identiteit
geloof
Militair
Politiek
Economie
Religie
Cultuur
Sociaal

Slide 26 - Drag question

Welk gewest was veruit het grootste en machtigste gewest?

Slide 27 - Drag question

Waarom wilden de regenten vaak portretten, landschappen en stillevens laten schilderen?
A
Zij vonden hun huizen anders te saai.
B
Dit was mooier dan schilderijen over het geloof.
C
Om de mensen vermaak te geven.
D
Om hun welvaart te laten zien.

Slide 28 - Quiz

Bij welk genre hoort dit schilderij?
A
Landschap
B
Portret
C
Stilleven

Slide 29 - Quiz

Wie of wat waren de regenten?
A
Rijke families uit steden
B
De plaatselijke politiemannen en vrouwen
C
De boeren die op het land leefde
D
De koninklijke families

Slide 30 - Quiz

Wie of wat waren de regenten?
A
Rijke families uit steden
B
De plaatselijke politiemannen en vrouwen
C
De boeren die op het land leefde
D
De koninklijke families

Slide 31 - Quiz

Waarom noemen we de Gouden Eeuw eigenlijk de Gouden Eeuw?
Juiste antwoord
Het ging heel goed met de handel en de kunst!
Het word gezien als de beste tijd ooit, vandaar 'gouden eeuw'
Er zijn toen veel schilderijen met gouden lijsten gemaakt
Er werd toen veel goud uitgegeven aan dure dingen 

Slide 32 - Drag question

Juist
Onjuist
De meeste mensen in de Gouden Eeuw waren arm
De kooplieden in Amsterdam werden rijk door de handel.

Slide 33 - Drag question

Versleep de kaarten van Amsterdam in de juiste tijdsvolgorde over de groei van Amsterdam ten tijden van de Gouden Eeuw.

Slide 34 - Drag question

Wat hoort bij elkaar?
Kooplieden.
Kunst

Gouden eeuw

Veel geld hebben.

Het ging goed met de handel.

Rijken laten zien dat ze rijk zijn.

1600-1700

Welvaart

Slide 35 - Drag question

regent
Zet de juiste betekenis bij het juiste begrip.
Stadhouder
Gouden Eeuw
Bestuurder van de Republiek
Aanvoerder van leger en vloot
De periode van welvaart en van de bloei van de kunst en wetenschap in de Republiek tussen 1588 en 1672.

Slide 36 - Drag question

Amsterdam groeit
Spaanse troepen veroveren Antwerpen
Handelaren vertrekken naar het noorden
Zeeuwen sluiten de Schelde af

Slide 37 - Drag question

Wetenschap
Schilderkunst

Slide 38 - Drag question

Welke eeuw was de Gouden Eeuw?
A
15e eeuw
B
16e eeuw
C
17e eeuw
D
18e eeuw

Slide 39 - Quiz

Wie hadden de meeste macht in de Nederlandse Republiek?
A
De koning en zijn hofhouding
B
De regenten uit rijke families
C
De hardwerkende mannen en vrouwen
D
De VOC en de WIC

Slide 40 - Quiz

Producten opslaan om later te verhandelen noem je:
A
handelskapitalisme
B
stapelmarkt
C
VOC-principe
D
pakhuispolitiek

Slide 41 - Quiz

Wat is handelskapitalisme?
A
1 land heeft het recht om handel te drijven
B
zo veel mogelijk winst maken met handel
C
Als je nog maar één product gaat kopen
D
Alleen de VOC was de baas over de handel

Slide 42 - Quiz

Een schip dat vanuit Amsterdam naar de landen rond de Oostzee vaart, is geladen met:
A
kaas, textiel en vis
B
wijn en olie
C
specerijen
D
graan en hout

Slide 43 - Quiz


Een schip dat vanuit de landen rond de Oostzee naar Amsterdam vaart, is geladen met:
A
kaas, textiel en vis
B
wijn en olie
C
specerijen
D
graan en hout

Slide 44 - Quiz


VOC staat voor
A
Vereniging Oost-Indische Compagnie
B
Verenigde Oost-Aziatische Compagnie
C
Verenigde Oost-Indische Compagnie
D
Verre Oosten Campagne

Slide 45 - Quiz

Wanneer werd de VOC opgericht?
A
1621
B
1602
C
1601
D
1618

Slide 46 - Quiz

De VOC werd op initiatief van Johan van Oldenbarnevelt opgericht, omdat...
A
andere landen handelscompagnieën oprichtten.
B
de winsten in de Republiek daalden doordat handelscompagnieën elkaar beconcurreerden.
C
er flinke winst viel te behalen op de scheepsbouw. Meer schepen leverde meer geld op.
D
de Staten-Generaal graag landen wilden veroveren om hun macht en rijkdom te tonen.

Slide 47 - Quiz

De Staten Generaal gaf de VOC speciale rechten: (twee antwoorden)
A
handelsmonopolie
B
vrede sluiten
C
Forten bouwen
D
een multinational

Slide 48 - Quiz

Welk speciale recht kreeg de VOC niet?
A
Een eigen munt invoeren
B
Verdragen sluiten met Aziatische vorsten
C
Forten bouwen
D
Oorlog voeren

Slide 49 - Quiz

Welke (tijds)volgorde is juist?
A
VOC - WIC - Oostzeehandel
B
Oostzeehandel - VOC - WIC
C
Oostzeehandel - WIC - VOC
D
VOC - Oostzeehandel - WIC

Slide 50 - Quiz

De WIC werd opgericht in?
A
1648
B
1612
C
1621
D
1602

Slide 51 - Quiz

Waarom begon Amsterdam met de bouw van de grachtengordel?
A
De oorlog met Spanje stond op het punt te beginnen
B
Er was veel werkgelegenheid en welvaart.
C
Een gedeelte van de stad moest afgebroken worden.
D
Er kwamen veel nieuwe inwoners.

Slide 52 - Quiz

Wie woonden er vooral in de huizen aan de grachtengordel?
A
Rijke kooplieden
B
Ambachtslieden en arbeiders

Slide 53 - Quiz

Wie worden er bedoeld met het begrip 'Hollandse Meesters'?
A
Leraren van scholen in die tijd
B
Eigenaren van slaven op plantages
C
Succesvolle schilders in de Republiek
D
De rijke burgers van het gewest Hollan

Slide 54 - Quiz