(blz 116/117)
Wat? Je maakt de opdrachten 24 en 25
Hoe? Zelfstandig, als je vragen hebt kun je eventueel overleggen met de persoon naast je.
Hulp? Vocabulaire en de tekst op de vorige bladzijde
Tijd? 10 minuten
Uitkomst? Je bent aan de slag gegaan met opdrachten bij een tekst
‘Klaar? Aan de slag met bron G, opdracht 26A