Sjoerd, de onderwijsassistent, heeft zojuist de kinderen opgehaald van school. Het regent hard en er is onweer voorspeld. Dat wordt dus binnen spelen. Hij heeft de sjoelbak, het tafelvoetbalspel en de pingpongtafel al neergezet. Eerst thee en limonade. Even lekker rustig met elkaar zitten en de dag doorspreken. Dat is fijn voor de kinderen, dan kunnen ze hun verhaal kwijt en bedenken wat ze willen gaan doen. Daar komen de eerste kinderen al binnen. Sjoerd schenkt het drinken in en luistert naar wat de kinderen te vertellen hebben. Ze zitten met elkaar rondom de grote tafel. Hij vindt dit een van de mooiste momenten van zijn werk. Lekker even met de kinderen kletsen en gezelligheid creëren. Vandaag komen er vijftien kinderen naar de buitenschoolse opvang. Het zijn jongens en meisjes uit groep zes tot en met acht van de naastgelegen basisschool. Fahri, een jongen van elf jaar, zit naast Sjoerd. Sjoerd kent Fahri nog niet zo goed. Fahri bezoekt sinds enkele weken de buitenschoolse opvang. Sjoerd gaat naast Fahri zitten. Hij lacht de jongen eens vriendelijk toe. Dan bukt Fahri naar voren om zijn limonade te pakken. Zijn shirt is uit zijn broek en dan ziet Sjoerd rode striemen op zijn rug. ‘Wat heb jij?’, vraagt Sjoerd verschrikt. Fahri doet snel zijn shirt in zijn broek en mompelt dat er niets aan de hand is. Sjoerd stelt op dat moment geen vragen meer. Fahri wil er duidelijk niets over kwijt. Misschien is hij ergens tegenaan gevallen of heeft hij gevochten op school? Die gedachte stelt hem niet gerust. Sjoerd weet dat er bij enkele kinderen thuis soms flink geslagen wordt. In sommige culturen zijn lijfstraffen onderdeel van de cultuur. ‘Daar moet je je niet mee bemoeien’, zei een collega laatst. Maar hier in Nederland wordt daar toch wel anders naar gekeken. Wanneer moet je ‘je er niet mee bemoeien’ en wanneer gaat het te ver? Binnenkort in de teamvergadering maar eens vragen of ze iets dergelijks eerder hebben meegemaakt en wat toen de stappen waren.