H9-KBL-NECTAR

Welke stof in tabaksrook
werkt verslavend?
A
teer
B
koolmonoxide
C
nicotine
D
rook
1 / 25
next
Slide 1: Quiz
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Welke stof in tabaksrook
werkt verslavend?
A
teer
B
koolmonoxide
C
nicotine
D
rook

Slide 1 - Quiz

Welk orgaan verwijdert koolstofdioxide uit je bloed?
A
nier
B
long
C
lever
D
huid

Slide 2 - Quiz

Alcohol kan je lichaam
onherstelbaar beschadigen.
A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quiz

Welke laag van de huid bevat onder andere zweetklieren en zintuigjes?
A
onderhuids bindweefsel
B
kiemlaag
C
lederhuid
D
hoornlaag

Slide 4 - Quiz

Welke ziekteverwekkers
veroorzaken ontstekingen?
A
schimmels
B
bacteriën
C
virussen
D
afweerstoffen

Slide 5 - Quiz

Wat heeft Tom bij
de inenting tegen de Covid
in zijn bloed gespoten gekregen?
A
verzwakte ziekteverwekkers
B
versterkte ziekteverwekkers

Slide 6 - Quiz

Welke onderdelen van het bloed
komt als etter en pus bij een ontsteking uit de huid?
A
bloedplaatjes
B
witte bloedcellen
C
rode bloedcellen
D
bloedplasma

Slide 7 - Quiz

Welk orgaan wordt
door drugs beïnvloed?
A
hart
B
nieren
C
lever
D
hersenen

Slide 8 - Quiz

Hoe worden de organen genoemd die afvalstoffen uit je lichaam halen?
A
zeeforganen
B
uitscheidingsorganen
C
zweetorganen
D
uitademingsorganen

Slide 9 - Quiz

Elke week een keer patatjes eten hoort bij een ongezonde leefstijl.
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quiz

Wat is de naam
van onderdeel 3 ?
A
nier ader
B
nierslagader
C
urineleider
D
urinebuis

Slide 11 - Quiz

Op welke manier regelt
de huid het lichaamstemperatuur
als het koud is.
A
door de bloedvaten nauwer te maken
B
door de bloedvaten wijder te maken

Slide 12 - Quiz

Bij de bloedstolling worden
kleverige draden gemaakt.
Hoe heten de deeltjes van het bloed
die deze draden maken?

A
bloedplaatjes
B
rode bloedcellen
C
witte bloedcellen
D
bloedplasma

Slide 13 - Quiz

Welk orgaan slaat
de urine tijdelijk op?
A
nieren
B
blaas
C
balzak
D
lever

Slide 14 - Quiz

Door het inenten blijf je je hele leven lang immuun voor alle ziekten.
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quiz

Hoe verandert de hoeveelheid
glucose in het bloed van Jan
als hij gaat fietsen?
A
het wordt minder
B
het wordt meer
C
het blijft hetzelfde

Slide 16 - Quiz

Afweerstofcellen kunnen de lichaamsvreemde antigenen van een ziekteverwekker herkennen.
A
juist
B
onjuist

Slide 17 - Quiz

Welke van de volgende specialisten laten hun patient
een voedseldagboek bijhouden?
A
huisarts
B
dermatoloog
C
laborant
D
dietist

Slide 18 - Quiz

Op welke manier kun je
besmet raken bij een infectieziekte?
A
als je iemand een handje geeft
B
als je iemand je een knuffel geeft
C
als iemand uit jouw flesje drinkt
D
als iemand jouw zijn tas overhandigd

Slide 19 - Quiz

Wat gebeurt er in cellen als
daaruit een tumor ontstaat?
A
ze delen heel langzaam
B
ze delen heel snel

Slide 20 - Quiz

Wat is de naam
van onderdeel 1 ?
A
opperhuid
B
lederhuid
C
kiemlaag
D
hoornlaag

Slide 21 - Quiz

Als je immuun bent voor een ziekteverwekker, dan word je .........
A
wel ziek
B
niet ziek

Slide 22 - Quiz

Via welke 3 organen
raakt je lichaam water kwijt?
A
longen - nieren - lever
B
lever - longen - huid
C
huid - nieren - longen
D
nieren - lever - huid

Slide 23 - Quiz

Welke orgaan
geeft insuline af?
A
lever
B
hersenen
C
alvleesklier
D
maag

Slide 24 - Quiz

Frank heeft notenallergie.
Welke stoffen vinden
de laboranten in zijn bloed?
A
witte bloecellen
B
rode bloedcellen
C
bloedplaatjes
D
afweerstoffen

Slide 25 - Quiz