What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
V3 - herhaling lezen H1 t/m 6
Lezen H1 t/m 6
Voorbereiding op de toets
1 / 19
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
This lesson contains
19 slides
, with
interactive quizzes
and
text slide
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Lezen H1 t/m 6
Voorbereiding op de toets
Slide 1 - Slide
Wat is een weerlegging?
A
een herhaling van je standpunt
B
een tegenargument
C
een ontkrachting van een (tegen)argument
D
een nieuw argument
Slide 2 - Quiz
Waar komt een afweging vaak voor?
A
aan het begin van een tekst
B
in de bron van een tekst
C
in het midden van een tekst
D
aan het eind van een tekst
Slide 3 - Quiz
In welke zin staat een nuancering?
A
Je bent niet meteen verslaafd als je één sigaret hebt gerookt.
B
Roken is nog veel schadelijker dan mensen denken.
C
Bovendien stinken mensen die roken uit hun mond.
D
Heb je er wel eens aan gedacht wat roken doet met je witte muren?
Slide 4 - Quiz
aanbeveling
conclusie
argument
Ik vind dus dat roken verboden moet worden.
Ik raad winkels aan geen sigaretten meer te verkopen.
Roken is namelijk slecht voor je gezonheid.
Slide 5 - Drag question
voorbeeld
definitie
tegenwerping
Meeroken betekent dat je tabaksrook van een ander inademt.
Maar een sigaretje is wel lekker.
Je kunt bijvoorbeeld een slecht gebit krijgen.
Slide 6 - Drag question
oorzaak
gevolg
probleemstelling
Jongeren beginnen vaak met roken door groepsdruk.
Uiteindelijk kun je verslaafd raken.
Het is schokkend dat jongeren steeds vroeger beginnen met roken.
Slide 7 - Drag question
samenvatting
uitwerking
verklaring
Groepsdruk kan ontstaan door de onzekerheid van pubers.
Al met al heeft roken gevolgen voor je gezonheid, voor je portemonnee en voor je relaties.
Een verslaving kun je omschrijven als het niet meer zonder iets kunnen, zowel fysiek als mentaal.
Slide 8 - Drag question
Een weerlegging is ook een Standpunt
A
juist
B
onjuist
Slide 9 - Quiz
Wat is het argument in deze zin?
'Kerncentrales zijn niet veilig, omdat een klein foutje van een medewerker kan leiden tot een enorme ramp.'
A
Kerncentrales zijn niet veilig.
B
Een klein foutje van een medewerker kan leiden tot een enorme ramp.
Slide 10 - Quiz
Een enkelvoudige argumentatie is...
A
Als een schrijver meer argumenten gebruik,t om zijn mening kracht bij te zetten.
B
Wanneer een schrijver een argument onderbouwt met een ondersteunend argument.
C
Als een schrijver zijn standpunt met maar één argument onderbouwt.
Slide 11 - Quiz
Aan welke signaalwoorden herken je een tegenargument?
A
maar, hoewel, echter
B
terwijl, namelijk, in
C
de reden hiervoor, terwijl, daarom
D
allemaal correct
Slide 12 - Quiz
Wat is een feitelijk argument? Ik koop liever bij de Aldi dan bij de Albert Heijn...
A
want de Aldi is een stuk goedkoper.
B
want ik vind de Aldi mooier dan de Albert Heijn.
C
want ik vind de medewerkers bij de Aldi aardiger dan bij de Albert Heijn.
D
want ik vind het logo van de Aldi mooier dan dat van de Albert Heijn.
Slide 13 - Quiz
Wat is een tegenargument?
A
Een synoniem voor een weerlegging
B
Een argument tegen een argument
C
Een argument tegen een standpunt
D
Alle 3 juist
Slide 14 - Quiz
Welke argumentatie wordt hier gebruikt?
Het was geen leuk festival want...
A
Enkelvoudige argumentatie
B
Onderschikkende argumentatie
C
Nevenschikkend, afhankelijke argumentatie
D
Nevenschikkend, onafhankelijke argumentatie
Slide 15 - Quiz
Wat voor soort argumentatie is dit?
A
meervoudige argumentatie
B
enkelvoudige argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
D
meervoudige onderschikkende argumentatie
Slide 16 - Quiz
Wat voor soort argumentatie is dit?
A
meervoudige argumentatie
B
enkelvoudige argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
D
meervoudige onderschikkende argumentatie
Slide 17 - Quiz
Wat voor soort argumentatie is dit?
A
meervoudige argumentatie
B
enkelvoudige argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
D
meervoudige onderschikkende argumentatie
Slide 18 - Quiz
Ik vond deze les...
A
te moeilijk
B
te makkelijk
C
een goede voorbereiding op de toets
D
anders (vertel...)
Slide 19 - Quiz
More lessons like this
Functiewoorden II
November 2024
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
19/06 3V
June 2024
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
3 v H6 Lezen - Functiewoorden (2)
June 2024
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
Lezen H5 (2)
June 2023
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Havo 3 - Leesvaardigheid H6
April 2022
- Lesson with
23 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
3 havo Functiewoorden, h6
June 2024
- Lesson with
25 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
3G _H5_Lezen_uitleg_functiewoorden 2324
May 2024
- Lesson with
45 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Functiewoorden
June 2023
- Lesson with
29 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo lwoo, havo
Leerjaar 3