M2H - succescriteria schrijven

M2H - Nederlands - schrijfsucces
Wanneer schrijf je een goede tekst?
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1-3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

M2H - Nederlands - schrijfsucces
Wanneer schrijf je een goede tekst?

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Vorige les
+ Nederlands periode 3: schrijven.
+ Feit versus mening.

Slide 8 - Slide

Leerdoelen
  1. Ik kan uitleggen wat het verschil is tussen een feit en een mening.
  2. Ik kan uitleggen wat een argument is.

Slide 9 - Slide

Programma
  • Lezen in je leesboek
  • Opdrachtje leesboek - feit / mening
  • Terug naar Cursus 1, par. 6 feit, mening, standpunt, argument.
  • 'Scholieren moeten verplicht een EHBO-cursus volgen' - schrijven
  • Leerdoelen check

Slide 10 - Slide

Lezen in leesboek


timer
16:00

Slide 11 - Slide

Schrijfopdrachtje - leesboek
Je gaat het volgende doen:
1. Open een Word-document en sla het op onder een logische naam
2. Je zoekt één feit op in je leesboek. Noteer dit feit en leg uit waarom dit een feit is.
3. Je zoekt één mening op in je leesboek (niet je eigen mening, dat komt bij punt 4). Noteer deze mening en leg uit hoe je kunt zien dat dit een mening is. Zie je geen mening? Ga dan naar punt 4.
4. Ten slotte geef je kort je mening over het leesboek dat je aan het lezen bent.
5. Klaar? Loop alles nog eens na op spelling en formulering.
6. Dan klaar? Open een nieuwe map op je laptop met de naam 'Nederlands'. Sleep 
het bestand hiernaartoe.
Hoe: zelfstandig, in stilte.
Bespreken: daarna.
timer
10:00

Slide 12 - Slide

Plak hier je geschreven tekst.

Slide 13 - Open question

Schrijfopdrachtje - bespreken
Feit?
Mening?
Argument?

Slide 14 - Slide

Wat is een feit?

Slide 15 - Open question

Wat is een mening? Hoe herken je een mening?

Slide 16 - Open question

Aan welk signaalwoord herken je een argument niet?
A
want
B
maar
C
omdat
D
daarom

Slide 17 - Quiz

'Alle leerlingen moeten een EHBO-cursus volgen'
Ga naar blz. 44 in je boek.
We lezen samen tekst 4 en 5.
Daarna leg ik de schrijfopdracht uit.




Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video

Je mening geven in een tekst
Je mening geven in een tekst:
1. mening: 'Ik vind...'; 'Mijn mening is ....'; 'Volgens mij.......'

2. argument: omdat, want, daarom, namelijk

3. feit: onderbouwen met bron



Slide 21 - Slide

'Alle leerlingen moeten een EHBO-cursus volgen'
Je gaat voor deze opdracht een stukje schrijven, waarin je je mening geeft over de volgende stelling:  'Alle scholieren moeten verplicht een EHBO-cursus doen.'
1. Geef je mening over deze stelling.
2. Geef twee argumenten waarom je deze mening hebt.
3. Zoek minstens één feit dat jouw argument onderbouwt. Noteer de bron.
4. Bouw de tekst als volgt op:
- alinea 1: inleiding met mening (zonder argument).
- alinea 2: argument 1 met bron.
- alinea 3: argument 2 (liefst met bron).
- alinea 4: slot met mening kort herhaald en afsluiting.
5. Typ de tekst weer in een Word-document in de map 'Nederlands'

timer
17:00

Slide 22 - Slide

Een goede overtuigende tekst ....
-
-
-
-
-
-
-

Slide 23 - Slide

Leerdoelen
  1. Ik kan uitleggen wat het verschil is tussen een feit en een mening.
  2. Ik kan uitleggen wat een argument is.

Slide 24 - Slide

Volgende week
Verder met schrijven.

Slide 25 - Slide