Verwijzen met deze en die, dit en dat
Deze en
die: verwijs naar een de-woord en meervoud.
De auto die tegen het paaltje was geknald, werd weggesleept.
Deze papieren worden morgen aan de studenten uitgedeeld.
Dit en dat: verwijs naar een het-woord.
Het kind dat daar zit, heeft een snotneus.
Ik heb dit paard net geborsteld.