romeinse cijfers

1 / 49
next
Slide 1: Slide
RekenenBasisschoolGroep 5

This lesson contains 49 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat is hetzelfde op deze foto's?
Alle plaatjes hebben romeinse cijfers.
Vroeger kende de romeinen niet de cijfers die wij nu kennen. Ze gebruikten eigen cijfers die nu nog op oude romeinse gebouwen te zien zijn.

Slide 2 - Slide

lesdoel

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Romeinse cijfers
Om andere getallen te maken, zetten ze meerdere cijfers achter elkaar. 

 1 = I 
 2 = II
3 = III

Slide 5 - Slide

Staat het grootste getal altijd?


A
links
B
rechts

Slide 6 - Quiz

Staat het grootste getal altijd?


A
links
B
rechts

Slide 7 - Quiz

Hoeveel Romeinse cijfers mogen er altijd naast elkaar staan?


A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 8 - Quiz

Waar staat het getal 4 goed geschreven?


A
IIII
B
IV
C
VI
D
4

Slide 9 - Quiz

Welk getal staat hier?

CCC
A
3
B
30
C
300
D
3000

Slide 10 - Quiz

Oefenen!
Het is moeilijk om romeinse cijfers op te schrijven.

We gaan samen oefenen.

Pak allemaal je wisbordje!

Slide 11 - Slide

Romeinse cijfers
Alle losse cijfers worden bij elkaar opgeteld. 

 1 = I 
5 = V 
6 = VI (5+1)
7 = VII (5+1+1)

Slide 12 - Slide

Romeinse cijfers
1 = I
5 = V
10 = X
1000 = M
2000 = M M
2016 = M M X V I (2000+10+5+1)

Slide 13 - Slide

Welk getal staat hier?
A
3
B
30
C
33
D
333

Slide 14 - Quiz

Welk getal staat hier?
A
4
B
5
C
40
D
50

Slide 15 - Quiz

Wat is het Romeinse cijfer DC
A
500
B
400
C
600
D
450

Slide 16 - Quiz

Romeinse cijfers
Als er een hoger cijfer voor een lager cijfer staat, moest deze min het hogere cijfer
 1 = I 
5 = V 
4 = IV (5-1)
6 = VI (5+1)

Slide 17 - Slide

Welk getal staat hier?

XC
A
100
B
110
C
90
D
900

Slide 18 - Quiz

Welk getal staat hier?
A
14
B
15
C
16
D
25

Slide 19 - Quiz

Romeinse cijfers
Voorbeeld:
1 = I
10 = X
X I = 11 (10+1)
I X = 9 (10-1)

Slide 20 - Slide

Romeinse cijfers
Voorbeeld:
1 = I
100 =  C
C X = 110 (100+10)
X C = 90 (100-10)

Slide 21 - Slide

Romeinse cijfers
Voorbeeld:
4 = I V (5-1)
9 =  I X (10-1)
40 = X L (50-10)
90 = X C (100-10)

Slide 22 - Slide

Romeinse cijfers
Voorbeeld:
400 = C D (500-100)
900 =C M (1000-100)
104 = C I V (100+5-1)


Slide 23 - Slide

Romeinse cijfers
Fout voorbeeld:
1 = I
100 =  C
C I = 101 (100+1)
I C = 99 (100-1)

Slide 24 - Slide

Romeinse cijfers
Voorbeeld
1 = I
9 (10-1) = I X
90 (100-10) =  X C
X C I X99 (90+9)

Slide 25 - Slide

Romeinse cijfers?!
D
V
C
X
M
L
5
10
50
100
500
1000

Slide 26 - Drag question

Schrijf je geboortedatum op in Romeinse cijfers

Slide 27 - Open question

Wat is het Romeinse cijfer CD
A
500
B
400
C
600
D
450

Slide 28 - Quiz

Wat is het Romeinse cijfer IV
A
5
B
3
C
2
D
4

Slide 29 - Quiz

Welk getal staat hier?

MCX
A
110
B
1110
C
1010
D
1090

Slide 30 - Quiz

Welk getal staat hier?

MCD
A
1400
B
1500
C
11500
D
1200

Slide 31 - Quiz

Welk getal staat hier?

MDCL
A
650
B
1540
C
1550
D
1650

Slide 32 - Quiz

Romeinse Cijfers
MMXCIV
A
266
B
2904
C
2064
D
2094

Slide 33 - Quiz

Slide 34 - Slide

Uit welk jaar komt dit gebouw? MDCLXX

Slide 35 - Open question

Slide 36 - Slide

Uit welk jaar komt dit gebouw?
MDCCLXXX

Slide 37 - Open question

Slide 38 - Slide

Welke getallen staan hier?
V IX XII LV XIII LXXXIV CM

Slide 39 - Open question

Welk jaartal staat hier?

Slide 40 - Slide

Maak de getallen
7 11 14 50 46 330 490 900

Slide 41 - Open question

Maak het jaartal .....1450

Slide 42 - Open question

Slide 43 - Slide

Chronogrammen

Slide 44 - Slide

Chronogrammen
Gloriose vicit draconem

Gloriose vicit draconem


Slide 45 - Slide

Chronogrammen
Gloriose vicit draconem

Gloriose vicit draconem
L + I + V + I + C + I + D + C + M =
50 + 1 + 5 + 1 + 100 + 1 + 500 + 100 + 1000 = 1758

Slide 46 - Slide

Maak opdracht 13 & 14 op p. 22-23

Slide 47 - Slide












aantal
240









aantal







timer
3:30

Slide 48 - Slide

Schrijf het getal 1999 in Romeinse cijfers

Slide 49 - Open question