Stam 1E

Klaar met je toets?
Leg je blad op de hoek van de tafel.
Maak opdr. 23 en 24 op blz. 28 van je boek
De opdrachten maak je zelfstandig en in stilte!

1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Klaar met je toets?
Leg je blad op de hoek van de tafel.
Maak opdr. 23 en 24 op blz. 28 van je boek
De opdrachten maak je zelfstandig en in stilte!

Slide 1 - Slide

Deze les
- Stam + ik-vorm van het werkwoord

Slide 2 - Slide

Werkwoord
Een werkwoord is een doe-woord.
Een werkwoord vertelt je wat iemand doet of wat er gebeurt.

Slide 3 - Slide

Heel werkwoord
Een heel werkwoord is een werkwoord dat eindigt op -en
bijvoorbeeld:
rennen, vliegen, springen

Slide 4 - Slide

Goed schrijven
Als je een werkwoord goed wilt schrijven, begin je bij de stam.
De stam vind je door - en van het hele werkwoord af te halen.
bijvoorbeeld: springen - spring
rennen - renn

Slide 5 - Slide

Renn
Soms eindigt de stam een beetje raar, zoals bij het woord rennen, dan wordt de stam dus renn met dubbel n.

Slide 6 - Slide

Ik-vorm
De ik-vorm verschilt van de stam
Bij rennen wordt de ik-vorm: ik ren

Slide 7 - Slide

Schrijven
Stam: schrijv
ik-vorm: ik schrijf

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Link

Maken
Afmaken: blz. 28 - opdr. 23 + 24
Maken: blz. 29 - opdr. 25
blz. 30 opdr. 28
Klaar? Zelf nakijken

Slide 10 - Slide

Volgende les
Au of ou?

Slide 11 - Slide