What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
H2 Jong en oud - Les 2
H2 Jong en oud - Les 2
In deze Lesson Up ga je
- herhalen de stof van H2 Jong en oud over sparen en lenen
- herhalen de stof over het gevangenen dilemma
1 / 36
next
Slide 1:
Slide
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
This lesson contains
36 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
H2 Jong en oud - Les 2
In deze Lesson Up ga je
- herhalen de stof van H2 Jong en oud over sparen en lenen
- herhalen de stof over het gevangenen dilemma
Slide 1 - Slide
Deel 1
Herhalen stof Jong en Oud h2: sparen en lenen
Slide 2 - Slide
Sparen is:
A
Het uitstellen van consumptie
B
Het naar je toe halen van consumptie
Slide 3 - Quiz
Sparen is dus een voorbeeld van
A
ruilen over de tijd
B
ruilen in de tijd
Slide 4 - Quiz
Bij lenen ...
A
haal je consumptie uit de toekomst naar nu
B
stel je je consumptie uit naar de toekomst
Slide 5 - Quiz
Wat is juist
A
bij sparen betaal je rente, bij lenen ontvang je het
B
bij sparen ontvang je rente, bij lenen betaal je het
Slide 6 - Quiz
Een lening moet je aflossen. Wat betekent dit?
A
dat je rente moet betalen
B
dat je een contract afsluit met de bank
C
dat je (gedeeltelijk) de lening terugbetaald
D
dat je ruilt over de tijd
Slide 7 - Quiz
Sparen of lenen?
SPAREN
LENEN
Als je ......., verplaats je koopkracht van nu naar de toekomst.
Als je ......., kun je nu minder kopen, maar straks meer.
Slide 8 - Drag question
Het uitstellen van consumptie
Het vervroegen van consumptie
Rente betalen
Rente ontvangen
Sparen
Lenen
Slide 9 - Drag question
Een bedrag dat je op één moment meet, zoals je spaargeld op 1 januari, noem je een
A
stroomgrootheid
B
voorraadgrootheid
Slide 10 - Quiz
Wat zijn hier 2 voorbeelden van voorraadgrootheden?
A
het aantal flessen cola in de koelkast
B
de omzet van een winkel in een jaar
C
hoeveelheid leerlingen in 4 havo
Slide 11 - Quiz
Als je spaart, dan..
A
neemt je vermogen toe.
B
neemt je vermogen af.
Slide 12 - Quiz
Je sluit bij je ouders een lening af van €1200 voor een fat bike. Wat is waar over jouw vermogen?
A
je hebt een positief vermogen.
B
je hebt een negatief vermogen.
Slide 13 - Quiz
Sleep de begrippen naar de juiste plek
Stroomgrootheid
Voorraadgrootheid
Maandloon
Schuld aan de bank
Aantal werklozen
Winst
Slide 14 - Drag question
Hoeveel snap je over sparen en lenen?
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 15 - Poll
Deel 2
Je gaat nu het gevangenendilemma uit H1 Jong en oud herhalen.
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Welke definitie is juist over 'de dominante strategie'.
A
Het is de beste keuze voor jou, afhankelijk van wat de ander kiest
B
Het is de beste keuze voor jou, onafhankelijk van wat de ander kiest
Slide 18 - Quiz
Wat klopt over een gevangenendilemma?
A
De uitkomst is niet-optimaal voor één van de twee spelers
B
De uitkomst is optimaal voor beide spelers
C
De uitkomst is niet-optimaal voor beide spelers
Slide 19 - Quiz
Wat is de oplossing voor een gevangenendilemma?
A
Door samen te werken, gaan beide spelers erop vooruit.
B
Door zelfstandig te beslissen, kunnen beide spelers erop vooruit gaan.
Slide 20 - Quiz
Welk soort afspraak is nodig om uit het gevangenendilemma te komen?
A
Een gesloten afspraak
B
Een bindende afspraak
Slide 21 - Quiz
Je gaat nu een tabel aflezen
Laten we eerst de basis herhalen...
Slide 22 - Slide
Welke getallen horen bij bedrijf 1
A
alle linker getallen
B
alle rechter getallen
Slide 23 - Quiz
Welke getallen horen bij bedrijf 2?
A
alle linker getallen
B
alle rechter getallen
Slide 24 - Quiz
Wat doet bedrijf 1 als bedrijf 2 de prijs verlaagt?
A
bedrijf 1 gaat verlagen, want 310>300
B
bedrijf 1 gaat gelijk houden, want 520>410
Slide 25 - Quiz
Reminder!
De speler links vergelijk je dus van boven naar beneden.
Slide 26 - Slide
Wat doet bedrijf 1 als bedrijf 2 de prijs gelijk houdt?
A
bedrijf 1 gaat verlagen, want 420>330
B
bedrijf 1 gaat gelijk houden, want 450>400
Slide 27 - Quiz
Dus bedrijf 1 gaat altijd verlagen.... dit is de dominante strategie!
Slide 28 - Slide
Maar wat doet bedrijf 2 als bedrijf 1 de prijs verlaagt?
A
bedrijf 2 gaat verlagen, want 410>400
B
bedrijf 2 gaat gelijk houden, want 420>310
Slide 29 - Quiz
Reminder!
De speler rechts vergelijk je dus van links naar rechts.
Slide 30 - Slide
Maar wat doet bedrijf 2 als bedrijf 1 de prijs gelijk houdt?
A
bedrijf 2 gaat gelijk houden, want 330>300
B
bedrijf 2 gaat gelijk houden, want 330>300
Slide 31 - Quiz
Dus ook bedrijf 2 gaat altijd verlagen!
Maar wat is nu de uitkomst van het spel?
Slide 32 - Slide
De uitkomst is dus...
A
310;410
B
420;400
C
300;520
D
330;450
Slide 33 - Quiz
Is dit een gevangenendilemma?
A
Nee, de uitkomst is optimaal voor beiden
B
Ja, de uitkomst is niet-optimaal voor één van de twee
C
Nee de uitkomst is niet-optimaal voor beiden
D
Ja, de uitkomst is niet-optimaal voor beiden
Slide 34 - Quiz
Hoeveel snap je van het gevangenendilemma?
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 35 - Poll
Einde van de lesson up!
Slide 36 - Slide
More lessons like this
H2 Jong en oud - Les 2
13 days ago
- Lesson with
36 slides
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Jong & Oud (5e) H2. De jeugd
September 2024
- Lesson with
22 slides
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Jong & Oud H2 en herhalen gevangenendilemma
March 2024
- Lesson with
36 slides
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Jong & Oud H2 en herhalen gevangenendilemma
13 days ago
- Lesson with
36 slides
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Jong & Oud H2 en herhalen gevangenendilemma
September 2022
- Lesson with
31 slides
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Jong en oud hfd 1 + 2
October 2024
- Lesson with
25 slides
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
Jong en oud les 2 en 3
September 2021
- Lesson with
26 slides
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Economie H4, Jong en Oud H2
August 2022
- Lesson with
20 slides
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 4