Chapitre 1 bron D & H

Grammaire chapitre 1
Werkwijze:
Je gaat eerst de uitleg lezen, daarna ga je een aantal opdrachten maken.

De opdrachten maak je in groepen van twee.


1 / 17
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Grammaire chapitre 1
Werkwijze:
Je gaat eerst de uitleg lezen, daarna ga je een aantal opdrachten maken.

De opdrachten maak je in groepen van twee.


Slide 1 - Slide

Je révise:
grammaire D
Vorig jaar hebben we geoefend met 2 verschillende tijden.

De présent (tegenwoordige tijd)
De passé composé (de voltooid verleden tijd)

Deze les gaan we de présent en de passé composé herhalen. Je kunt deze tijden gebruiken.

Neem de volgende slides goed over in je schrift.

Slide 2 - Slide

De passé composé:
hoe zat het ook alweer?
De passé composé is in het Nederlands de voltooide tijd.

Bijvoorbeeld:
- ik heb gemaakt
- hij heeft geleerd.

Het maken van een passé composé bestaat altijd uit 2 stappen.
Stap 1: het hulpwerkwoord
Stap 2: het voltooid deelwoord.

We lopen ze even samen door..

Slide 3 - Slide

Stap 1:
het hulpwerkwoord avoir
Dit rijtje ken je nog van vorig jaar en van een aantal lessen geleden. 
Als je hem toen niet goed hebt overgenomen, doe dit dan nu alsnog :).

j'ai               --> ik heb
tu as            --> jij hebt
il/elle/on a    --> hij/zij/men heeft

nous avons    --> wij hebben
vous avez      --> u hebt/jullie hebben
ils/elles ont   --> zij hebben (meervoud)

Slide 4 - Slide

Stap 2:
het voltooid deelwoord
Haal -er van het werkwoord af en plak er een é achter.
Bijvoorbeeld:
donner --> donner --> donné

j'ai donné                         ik heb gegeven
tu as donné                      jij hebt gegeven
il/elle/on a donné              hij/zij/men heeft gegeven
nous avons donné              wij hebben gegeven
vous avez donné                u heeft gegeven/jullie hebben gegeven
ils/elles ont donné             zij hebben gegeven (meervoud)

Slide 5 - Slide

De passé composé:
de uitzonderingen...
De volgende 3 werkwoorden eindigen niet op -er. Ze zijn dus onregelmatig.

Daarom moet je hier het volgende mee doen:
Stap 1 blijft hetzelfde: het hulpwerkwoord blijft avoir.
Stap 2: het voltooid deelwoord wordt:

être  --> été
       bijvoorbeeld: il a été
avoir --> eu
        bijvoorbeeld: elle a eu
faire --> fait       bijvoorbeeld: on a fait

Slide 6 - Slide

Verbuga.eu

Slide 7 - Slide

avoir
=
hebben
Avoir: il,elle,on
Avoir: nous
Avoir: vous
Avoir: ils,elles
Avoir: tu
Avoir: j'
avons
ont
ai
avez
as
a

Slide 8 - Drag question


Vervoeg het werkwoord tussen haakjes in de passé composé (adorer)
Vous ________________ ça aussi?

Slide 9 - Open question


Vervoeg het werkwoord tussen haakjes in de passé composé (aimer)
Elles  ________________ le film.

Slide 10 - Open question


Vervoeg het werkwoord tussen haakjes in de passé composé 
(être)
On ________________ en vacances en Italie pendant les vacances.

Slide 11 - Open question


Vervoeg het werkwoord tussen haakjes in de passé composé 
(regarder)
Aylin ________________ la télé.

Slide 12 - Open question


Vervoeg het werkwoord tussen haakjes in de passé composé 
(danser)
Les filles ________________ toute la soirée.

Slide 13 - Open question


Vervoeg het werkwoord tussen haakjes in de passé composé (manger)
Nous ________________ des pâtes tous les jours.

Slide 14 - Open question


Vervoeg het werkwoord tussen haakjes in de passé composé
(faire)
Il ________________ beau et chaud.

Slide 15 - Open question


Vervoeg het werkwoord tussen haakjes in de passé composé
(avoir)
Tu ________________ des bonnes notes?

Slide 16 - Open question


Vervoeg het werkwoord tussen haakjes in de passé composé
(jouer)
Elle ________________ au hockey.

Slide 17 - Open question