Herhaling hoofdstuk 4

Datum:
Vak: Geschiedenis
Je weet hoe het Romeinse Rijk werd gesticht en bestuurd. Je herkent sociale groepen uit het Rijk en weet hoe het Christendom de staatsgodsdienst werd. 
Je herhaalt de belangrijkste leerstof van hoofdstuk 4 en weet aan het einde van de les welke leerstof je nog extra moet bestuderen voor de toets
Leren voor geschiedenis
Leerdoelen van hoofdstuk 4 bespreken
Herhalen hoofdstuk 4 met wisbordjes 
Wat weet je al en welke leerstof ga je nog herhalen? 
Vooruitblik volgende les. 
Is er behoefte aan herhaling van bepaalde onderwerpen/paragrafen? 
Leren voor de toets 
Hoofdstuk 4: Romeinen, paragraaf 4.1 t/m 4.4 
1 / 17
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Datum:
Vak: Geschiedenis
Je weet hoe het Romeinse Rijk werd gesticht en bestuurd. Je herkent sociale groepen uit het Rijk en weet hoe het Christendom de staatsgodsdienst werd. 
Je herhaalt de belangrijkste leerstof van hoofdstuk 4 en weet aan het einde van de les welke leerstof je nog extra moet bestuderen voor de toets
Leren voor geschiedenis
Leerdoelen van hoofdstuk 4 bespreken
Herhalen hoofdstuk 4 met wisbordjes 
Wat weet je al en welke leerstof ga je nog herhalen? 
Vooruitblik volgende les. 
Is er behoefte aan herhaling van bepaalde onderwerpen/paragrafen? 
Leren voor de toets 
Hoofdstuk 4: Romeinen, paragraaf 4.1 t/m 4.4 

Slide 1 - Slide

Leerdoel
Je herhaalt de belangrijkste leerstof van hoofdstuk 4 en weet aan het einde van de les welke leerstof je nog moet bestuderen voor de toets

Slide 2 - Slide

Leerdoelen hoofdstuk 4 
  1. Je weet hoe het Romeinse Rijk is ontstaan.
  2. Je weet hoe het Romeinse rijk werd bestuurd.
  3. Je weet wat de invloed was van de Griekse cultuur.
  4. Je weet hoe de Romeinen West-Europa veroverden en wat dat betekende voor de overwonnen volken.
  5. Je weet hoe mensen leefden in de stad Rome.
  6. Je weet hoe het christendom is ontstaan en hoe dit een belangrijke godsdienst werd.
  7. Je begrijpt hoe er een einde kon komen aan het Romeinse Rijk.

Slide 3 - Slide

Wat is de juiste volgorde over het
bestuur van het Romeinse Rijk?
A
koninkrijk-republiek-keizerrijk
B
republiek-keizerrijk-koninkrijk
C
keizerrijk-koninkrijk-republiek
D
koninkrijk-keizerrijk-republiek

Slide 4 - Quiz

In veel boeken over de Romeinen wordt
regelmatig gesproken over: Imperium Romanum.

Wat zou dit betekenen?
A
Romeinse Leiders
B
Romeinse Tijd
C
Romeinse Vrede
D
Romeinse Rijk

Slide 5 - Quiz

Stelling: deze tempel is een goed voorbeeld van de klassieke cultuur
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

1
2
3
4
5
Slaven
Keizer 
Middenstand
Proletariërs 
Rijke Romeinen

Slide 7 - Drag question

Wat waren de 'brood en spelen'
A
Gratis voedsel voor alle armen in de stad
B
Middel om de bevolking rustig te houden
C
Gladiatoren die vochten in het colosseum
D
Training voor Romeinse soldaten voordat ze oorlog gingen voeren

Slide 8 - Quiz

Zet de gebeurtenissen op chronologische volgorde 
1
2
3
4
5
A Rome is een kleine stadstaat
B Julius Caesar verovert Gallië
C Rome wordt een keizerrijk
D Julius Caesar wordt vermoord
E Rome wordt een republiek

Slide 9 - Drag question

Hoe wordt de grens van het Romeinse Rijk genoemd?

Slide 10 - Open question

Hoe werden die grenzen van het Romeinse Rijk gevormd?

Slide 11 - Open question

Bron: Een Romeins altaar voor de Germaanse godin Nehalennia, gevonden in Domburg, Zeeland. De tekst is Latijn. Nehalennia beschermde schepen en hun bemanning. Gemaakt tussen 150 en 250.

Leg uit dat de bron een voorbeeld van Romanisering is. Leg in je antwoord duidelijk uit wat Romanisering betekent. 

Slide 12 - Slide

Noteer het gevolg bij de juiste oorzaak. Noteer alleen de letters. 

A Er zijn steeds meer pest epidemieën waardoor veel mensen overlijden 
B De bewaking van de limes verzwakt 
C Het gaat politiek en economisch slecht met de Romeinse rijk
D Odoaker wordt de eerste Barbaarse koning

I Het Romeinse rijk wordt opgesplitst in twee delen
II Er komt een einde aan het West-Romeinse rijk
III Er waren steeds minder soldaten om in het leger te vechten
IV Het Romeinse rijk wordt steeds vaker ingevallen door vreemde volkeren


Slide 13 - Slide



Bron 2. Afbeelding van Constantijn de Grote, 306-337 n.Chr.
6. Bekijk bron 1. Kies de begrippen die passen bij de bron. Er zijn meerdere antwoorden goed. (2 punten)
A Christendom
B Christenvervolging
C Jodendom
D Monotheïsme
E Polytheïsme
F Tolerantie-edict

Bron 2. Afbeelding van Constantijn de Grote, 306-337 n.Chr.

Bekijk de bron. Kies twee begrippen die passen bij deze bron. 
A Christendom
B Christenvervolging
C Jodendom
D Monotheïsme
E Polytheïsme
F Tolerantie-edict

Slide 14 - Slide

Hoe komt het dat vooral arme mensen christen werden?
A
De christenen zorgden ervoor dat arme mensen omgekocht werden. Als zij christen zouden worden, kregen ze een groot geldbedrag.
B
Rijke mensen hadden een betere opleiding gehad. Daarom geloofden ze de dingen die de christenen vertelden, niet zo makkelijk.
C
Christenen hielpen elkaar. Als er één ziek werd of in de problemen kwam, hielpen de anderen hem.
D
Christenen geloven dat je in de hemel komt als je goed geleefd hebt. Arme mensen hadden een zwaar leven. Zij vonden het fijn dat er na de dood een prettiger leven zou komen.

Slide 15 - Quiz

Zuid-Nederland werd in de vierde eeuw al bekeerd tot het christendom. In Friesland gebeurde dit pas in de achtste eeuw. Geef hiervoor een verklaring. 

Slide 16 - Slide

Afsluiting
  • Hoe is het beantwoorden van de vragen gegaan? 
  • Welke vragen vond je makkelijk/moeilijk? 
  • Welke leerstof ga je nog doornemen thuis? 

Slide 17 - Slide