9.1 Startles 5V 2122

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 9.1: Hart en bloedsomloop
1 / 15
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 15 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 9.1: Hart en bloedsomloop

Slide 1 - Slide

Doel 9.1
Je leert hoe het bloed door het lichaam stroomt
Je leert de namen van de verschillende bloedvaten

Slide 2 - Slide

Functie bloedvatenstelsel
Een eencellig organisme kan vrij eenvoudig voedsel uit de omgeving opnemen en afvalstoffen weer afgeven. Voor het verbranden van die voedingsstoffen is zuurstof nodig. Ook dit kan makkelijk uit de omgeving worden opgenomen (door het celmembraan). De CO2 die ontstaat kan ook makkelijk weer naar buiten. Bij meercellige organismen heb je de bloedsomloop nodig om de benodigde stoffen naar alle cellen te brengen vanaf de bron, of om stoffen weer te brengen naar de plek waar het het lichaam kan verlaten.

Slide 3 - Slide

Functie bloedvatenstelsel
Transport:
  • Zuurstof (O2) van longen naar alle lichaamscellen
  • CO2 van alle lichaamscellen naar de longen
  • Voedingsstoffen van darmen naar alle lichaamscellen
  • Afvalstoffen van alle lichaamscellen naar uitscheidende organen
  • Regulerende stoffen naar het doelorgaan

Slide 4 - Slide

Functie bloedvatenstelsel
Bescherming:
Bloed bevat gespecialiseerde cellen die infecties onschadelijk kunnen maken (H21 Afweer)

Slide 5 - Slide

Bloedvaten
Naamgeving van het orgaan waar het bloedvat naartoe (slagader)/ vanaf stroomt (ader).

Behalve: Aorta, onderste en bovenste holle ader, poortader, krans(slag)ader, hals(slag)ader






Slide 6 - Slide

Hoeveel aanvoerende bloedvaten heeft de lever en hoeveel afvoerende?
A
1 aanvoerend, 1 afvoerend
B
1 aanvoerend, 2 afvoerend
C
2 aanvoerend, 1 afvoerend
D
2 aanvoerend, 2 afvoerend

Slide 7 - Quiz

Bloedvaten - namen
Zuurstofrijk/ zuurstofarm
Voedingsstoffenrijk/ -arm

In de organen zitten haarvaten - daar alleen vindt de stoffenuitwisseling plaats.



Slide 8 - Slide

In tweetallen
Een suikermolecuul komt in je darmen in het bloed en wordt in je nieren verbruikt. Noem alle bloedvaten en onderdelen van het hart die het molecuul passeert. Schrijf op in een lijst onder elkaar, maak gebruik van BINAS tabel 84A.

Bij nakijken: 1 pt voor elk juist onderdeel, -1p voor elke fout. 

Slide 9 - Slide

Antwoord
(haarvaten in de darmen) - poortader - haarvaten in de lever - leverader - onderste holle ader - rechterboezem - rechterkamer - longslagader - haarvaten in de longen - longader - linkerboezem - linkerkamer - aorta - nierslagader - (nierhaarvaten).

Slide 10 - Slide

Mens
Gesloten, dubbele bloedsomloop.

Slide 11 - Slide

Dubbele bloedsomloop
Kleine bloedsomloop:
zuurstof halen/ CO2 brengen
Hart - longen - hart

Grote bloedsomloop:
zuurstof brengen/ CO2 halen
Hart - organen - hart




Slide 12 - Slide

Doel 9.1
Je hebt geleerd hoe het bloed door het lichaam stroomt
Je hebt de namen van de verschillende bloedvaten geleerd

Slide 13 - Slide

Begrippen 9.1
open bloedsomloop, gesloten blodesomloop, enkelvoudige bloedsomloop, dubbele bloedsomloop, kleine bloedsomloop, grote bloedsomloop, slagaders, aders, aorta, kransslagader, haarvaten

Slide 14 - Slide

Huiswerk
In de online methode.
Kies een leerweg (default B).
9.1: 3, 4, 5

Slide 15 - Slide