VWO1 h.4 Taalverzorging 4.2 spelling bijvoeglijk naamwoord

h. 4.2 Taalverzorging
Spelling 
bijvoeglijk naamwoorden
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

h. 4.2 Taalverzorging
Spelling 
bijvoeglijk naamwoorden

Slide 1 - Slide

  • We bekijken zinnen van het werkblad;

  • Jullie maken de zelftoetsje grammatica online;

  • Jullie werken verder met h.4.2 spelling;
      
  • Noteer de so grammatica en spelling in je planagenda.
     Vrijdag 20 december so grammatica en spelling.

  • klaar met h.4.2 spelling (maak de zelftoets)

Wat doen we deze les?

Slide 2 - Slide



  • Je kunt het bijvoeglijk naamwoord goed spellen.



Leerdoel

Slide 3 - Slide

Opdrachten

1. Een bijvoeglijk naamwoord staat altijd voor het zelfstandig naamwoord.      ja / nee
2. Een stoffelijk bijv.nmw. staat altijd voor het zelfstandig naamwoord.             ja / nee
3. Een ‘gewoon’ bijv.nmw. heeft twee vormen (een lange en een korte)            ja / nee
4. Een stoffelijk bijv.nmw. heeft twee vormen (een lange en een korte)             ja / nee
5. a. Je schrijft geen -e aan het eind bij een bijv.nmw (lange vorm) als              ja / nee
         je het lidwoord ‘een’ gebruikt.
    b. licht je antwoord toe.
6. Vul de juiste vorm van het bijv.nmw. aan:
      Een (heerlijk) ___________ appel
      Een (grappig) ___________ katje
      Het (heerlijk) ___________ appeltje
      Het (grappig) ___________ katje
      De (heerlijk) ___________ appel


7. Waarom krijgt het ene bijv.nmw. in opdracht 6 wel een -e aan het eind en het
    andere niet?




8. Noteer twee ‘oude’ stoffelijk bijvoeglijk naamwoorden.


9. Noteer twee ‘nieuwe’ stoffelijk bijvoeglijk naamwoorden.


10. Maak een voltooid deelwoord van de volgende werkwoorden.
     vb: wandelen : (ik heb of ik ben) gewandeld
a. uitzetten
b. verbranden
c. verliezen
d. noteren
e. inpakken
f. zijn
g. lachen
h. komen



Slide 4 - Slide

7. Waarom krijgt het ene bijv.nmw. in opdracht 6 wel een -e aan het eind en het
    andere niet?
8. Noteer twee ‘oude’ stoffelijk bijvoeglijk naamwoorden.
9. Noteer twee ‘nieuwe’ stoffelijk bijvoeglijk naamwoorden.
10. Maak een voltooid deelwoord van de volgende werkwoorden.
     vb: wandelen : (ik heb of ik ben) gewandeld
a. uitzetten
b. verbranden
c. verliezen
d. noteren
e. inpakken
f. zijn
g. lachen
h. komen



Slide 5 - Slide

11. Wat valt op bij c., g. en h. van opdr. 10?
12. Wat worden voltooid deelwoorden als die voor een zelfstandig
      naamwoord staan?
13. Vul de volgende bijvoeglijk naamwoorden in:
      Let op : bepaal eerst het voltooid deelwoord van de werkwoorden tussen haakjes
     vb: het (vertellen)_______ verhaal : voltooid deelwoord: (ik heb of ik ben) verteld
          bijv.naamw: Het vertelde verhaal
a. Het (inpakken) ______________ cadeau
b. Het (verbreden) ______________ fietspad
c. De (sluiten) ______________ deur
d. De (verrotten) ______________ appel
e. Het (verkopen) ______________ huis
f.  De (winnen) ______________ wedstrijd
g. De (verbranden)______________ huid
14. a. Wat valt op bij b., e. en g. van de vorige opdracht?
      b. Waarom is de schrijfwijze van 13.d anders? Leg de regel uit.





Slide 6 - Slide


In welke zin staan de bijvoeglijk naamwoorden goed gespeld?
A
De pas opgerichtte vereniging wilde de geschrokken leden met hun informatie geruststellen.
B
De pas opgerichte vereniging wilde de geschrokke leden met hun informatie geruststellen.
C
De opgejaagde paarden galoppeerden naar hun verlichte stallen.
D
De opgejaagden paarden galoppeerden naar hun verlichtte stallen.

Slide 7 - Quiz


In welke zin staan de bijvoeglijk naamwoorden goed gespeld?
A
De goed voorbereidde leerling haalde een tien voor de ingewikkelde toets.
B
De goed voorbereide leerling haalde een tien voor de ingewikkelde toets.
C
Op de vergrootte foto's zag de inspecteur de gezochte criminelen.
D
Op de vergrote foto's zag de inspecteur de gezochten criminelen.

Slide 8 - Quiz


Noteer de bijvoeglijk naamwoorden van de volgende zin op de juiste wijze.

De (verwisselen)...autobanden waren niet goed bevestigd door de (afleiden)...monteur.

Slide 9 - Open question


Noteer de bijvoeglijk naamwoorden van de volgende zin op de juiste wijze.

De (irriteren) ... man trapte tegen de (sluiten)....deur.

Slide 10 - Open question


Noteer de bijvoeglijk naamwoorden van de volgende zin op de juiste wijze.

De (uitputten).....drenkeling werd gered door de (waarschuwen)...reddingsbrigade. 


Slide 11 - Open question

huiswerk vrijdag:

- h.4 zelftoetsjes grammatica;
  magister-leermiddelen-Op niveau-h.4 grammatica-
  opdrachten- zelftoets grammatica
  
- maak h.4.2 spelling af;

- leren de theorie van h.4.1 + h.4.2;

- let op : vrijdag een boek van een andere tijd meenemen.





Aan de slag

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide


- We bespreken de spelling van bijvoeglijk  
   naamwoorden;

- We oefenen met een paar voorbeelden;
   
- Jullie maken opdrachten van h.4.2 spelling.



Wat gaan we doen?

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide


Neem de volgende zin over en verdeel die in zinsdelen.

Voor een proefwerkweek kun je beter goed opletten tijdens de les.

Slide 16 - Open question