Link A0 A2 9.1

Lesplan
1. Luisteren: Die hond blaft de hele dag.
2. Link 9.1. 
3. Grammatica: veel-meer-het meest.
4. Grammatica: even groot als. 
5. Huiswerk nakijken: Praten over de buurt.
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NT2ISK

This lesson contains 25 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 165 min

Items in this lesson

Lesplan
1. Luisteren: Die hond blaft de hele dag.
2. Link 9.1. 
3. Grammatica: veel-meer-het meest.
4. Grammatica: even groot als. 
5. Huiswerk nakijken: Praten over de buurt.

Slide 1 - Slide

Na deze les...

.. kun je praten over veiligheid in het verkeer.  

Slide 2 - Slide

Beantwoord de vragen:
1) Wat zie je op de foto?
2) Houd jij van honden?
3) Heb je zelf een huisdier thuis? Waarom wel?
Waarom niet?
4) Had je in het land waar je geboren bent een huisdier?

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Link

Beantwoord de vragen:
1) Morris heeft last van de buren.
Wat is het probleem?
2) Wanneer heeft hij last van de buren?
3) Wat heeft Morris al gedaan?
4) Welk advies krijgt Morris van Mehtap?
5) Waarom geeft zij dit advies? Vind je het een goed advies?
Welk advies zou jij Morris geven?

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Link

1) Vind je Nederland een veilig land?
2) Vind je het verkeer in Nederland veilig? (voor auto’s, fietsen, etc.)
3) Is het verkeer in Nederland anders dan in je herkomstland? Wat is anders?

Slide 7 - Slide

We gaan in het boek werken: 

9.1

Slide 8 - Slide

Uit recent onderzoek van de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid. Zie: swov.nl
1. Is lopen veiliger dan fietsen? - Ja, lopen is veiliger dan fietsen. 
2. Is fietsen veiliger dan rijden op een brommer? - Ja, fietsen is veiliger dan rijden op een brommer. 
3. Is de auto even veilig als het vliegtuig? - Nee, de auto is minder veilig dan het vliegtuig.
4. Is de bus even veilig als de trein? - Nee, de trein is veiliger dan de bus. 

Slide 9 - Slide

Ik reis het liefst met de fiets. 

Ik reis liever met de auto dan met de brommer.
 
Ik reis het minst graag met de boot.

Slide 10 - Slide

Ik reis het liefst met ....
Ik reis liever met .... dan met ....
Ik reis het minst graag met ....

Slide 11 - Slide

groot - groter - het grootst
hoog - hoger - het hoogst
dun - dunner -het dunst
vet - vetter - het vetst
lief - liever - het liefst
vies - viezer - het viest
boos - bozer - het boost

Slide 12 - Slide

goed - beter - het best
veel - meer - het meest
weinig - minder - het minst
graag - liever - het liefst

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Link



Mohamed is langer dan Dilbar.

Mohamed is 178 cm lang. 
Dilbar is 160 cm lang.


Dilbar is even lang als Sara. 

Dilbar is 160 cm lang. 
Sara is ook 160 cm lang. 

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Link

Huiswerk: 
Huiswerk voor morgen: 
- 9.2 (computeropdrachten 1-6)
- grammatica: 12.2 en 12.3. 


Slide 17 - Slide

Wat heb je vandaag geleerd? 

Slide 18 - Slide

Goed gedaan!

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Link





1. We maken een praatje in de lift.
2. In deze buurt staan flats.
3. Het is een rustige buurt.
4. Er is een park is de buurt.
5. Daar is een moskee, een kerk en een apotheek.
 

Maak deze zinnen negatief. Gebruik "geen". 

1. We maken een praatje in de lift.
2. In deze buurt staan flats.
3. Het is een rustige buurt.
4. Er is een park is de buurt.
5. Daar is een moskee, een kerk en een apotheek.
 

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Link

Hoe was de les van vandaag?
A
makkelijk
B
moeilijk
C
leuk
D
saai

Slide 23 - Quiz

Klasafspraken:
1) Je bent elke les op school. Maak een afspraak buiten lestijd.
2) In de les komen we op tijd.
3) In de les zetten we onze telefoons op stil.
4) Ben je te laat of kun je niet naar de les komen? - Stuur dan een bericht aan de docent.
5) Informatie over huiswerk en lessen/vakantie vind je in de chatgroep. Check regelmatig de Whatsappgroep.
6) Wil je roken? Alleen op het parkeerterrein, helemaal achterin. 

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide