Signaalwoorden, tekstdoelen en tekstsoorten

1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Wat weet je al over signaalwoorden? Noem alles wat je weet

Slide 4 - Open question

Signaalwoorden
  • Signaalwoorden
  • Hoe / waarom gebeurt iets?
  • Bijvoorbeeld: daarom, omdat, zodat, dus, en, opdat etc.
  • Signaalwoorden geven iets aan
  • Bijvoorbeeld: reden, conclusie, oorzaak etc.

Slide 5 - Slide

Bedenk zo veel mogelijk
signaalwoorden

Slide 6 - Mind map

Wat is een signaalwoord voor een tegenstelling?
A
Maar
B
Daarom
C
In tegenstelling tot
D
Vanwege

Slide 7 - Quiz

Welk signaalwoord geeft een opsomming aan?
A
Hoewel
B
Toch
C
Daarnaast
D
Ten eerste

Slide 8 - Quiz

Wat is een signaalwoord voor een oorzaak-gevolg relatie?
A
Ten slotte
B
Daardoor
C
Echter
D
Bovendien

Slide 9 - Quiz

Noem het signaalwoord en de betekenis ervan uit de volgende zin: Ik ben niet zo goed in Nederlands, dus ga ik beter leren voor de toets

A
Dus, het geeft een oorzaak aan
B
Nederland, daarom ga ik beter leren voor de toets
C
toets, hiervoor ga ik beter leren
D
Dus, het geeft een gevolg aan

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Slide

Wat weet je al van tekstdoelen?

Slide 12 - Open question

Tekstdoelen
  • De schrijver wil iets bereiken met een tekst
  • Dit is een tekstdoel
  • De 7 tekstdoelen zijn:
  • Informeren, instrueren, adviseren, overtuigen, activeren, emotioneren en inspireren
  • Een tekst heeft minimaal één tekstdoel

Slide 13 - Slide

Wat is het tekstdoel van een betoog?
A
Het overtuigen van de lezer.
B
Het beschrijven van een gebeurtenis.
C
Het informeren van de lezer.
D
Het vermaken van de lezer.

Slide 14 - Quiz

Welk tekstdoel heeft een informatieve tekst?
A
Het geven van informatie.
B
Het beschrijven van een gebeurtenis.
C
Het overtuigen van de lezer.
D
Het vermaken van de lezer.

Slide 15 - Quiz

Wat is een tekstdoel?
A
Een persoon die een tekst heeft geschreven.
B
Het doel dat de schrijver met een tekst wil bereiken.
C
Een woord dat vaak voorkomt in een tekst.
D
Het onderwerp waarover de tekst gaat.

Slide 16 - Quiz

Noem zo veel mogelijk tekstdoelen!

Slide 17 - Mind map

Slide 18 - Slide

Wat weet je al van tekstsoorten? (Geef voorbeelden!)

Slide 19 - Open question

Tekstsoorten
  • Teksten zien er verschillend uit
  • Dit noem je tekstsoorten
  • Er zijn vijf verschillende tekstsoorten:
  • Informerend, Activerend, Overtuigend (betoog), Instructie en Amuserende teksten

Slide 20 - Slide

Wat is een tekstsoort?
A
Een tekstsoort is een bepaald type tekst.
B
Een tekstsoort heeft altijd dezelfde opbouw.
C
Een tekstsoort kan alleen geschreven zijn.
D
Een tekstsoort is altijd informatief.

Slide 21 - Quiz

Wat zijn enkele voorbeelden van tekstsoorten?
A
Nieuwsbericht, recensie, betoog.
B
Tabel, grafiek, diagram.
C
Foto, video, schilderij.
D
Recept, telefoongesprek, liedtekst.

Slide 22 - Quiz

Wat is het doel van een instructie?
A
Het doel van een instructie is om iets uit te leggen of aan te leren.
B
Het doel van een instructie is om te vermaken.
C
Het doel van een instructie is om te informeren.
D
Het doel van een instructie is om te overtuigen.

Slide 23 - Quiz

Tekstdoelen
4. Eventjes samenvatten 

Slide 24 - Slide

Eventjes samenvatten
  • Signaalwoorden (Hoe / waarom gebeurd iets?)
  • Tekstdoel (De inhoud van de tekst, afgestemd op het doel van de schrijver)
  • Tekstsoort (De layout van de tekst, afgestemd op het tekstdoel)

Slide 25 - Slide

Wat is het verschil tussen een tekstdoel en tekstsoort?

Slide 26 - Open question

Welke tekstsoort wordt gebruikt om mensen te overtuigen?
A
Beschrijving
B
Betoog
C
Instructie
D
Verslag

Slide 27 - Quiz

Wat is een doel van een recensie?
A
Instrueren
B
Beoordelen
C
Entertainen
D
Beschrijven

Slide 28 - Quiz

Welke tekstsoort beschrijft een gebeurtenis?
A
Betoog
B
Instructie
C
Informatieve tekst
D
Verslag

Slide 29 - Quiz

Tekstdoelen
Bedankt voor de aandacht!

Slide 30 - Slide