Week 20 Casus van Veen ljr 2 periode 4

• Verpleging en verzorging
• MBO
• Studiejaar 2

Agogiek, les 7

Gesprekstechnieken

Vorige week....

Leerdoelen

Hoofdleerdoel

Je kunt gesprekstechnieken toepassen tijdens een professioneel gesprek, rekening houdend met de achtergrond en het gedrag van de cliënt(en).

Subleerdoelen

● Je kunt structuur aanbrengen in een gesprek.

● Je kunt de benodigde gesprekstechnieken en gespreksvaardigheden inzetten in gesprekken en daarbij een passende beroepshouding aannemen.

● Je kunt zorgvragers motiveren en activeren.

Hoe geef je feedback?

Hoe luister je actief?

Verschillende soorten vragen

• Open vragen
• Gesloten vragen
• Indirecte vragen
• Suggestieve vragen
• ....

Open vragen: Het antwoord is niet ‘ja’ of ‘nee’

beginnen met hoe, wat, waarom etc.

laten de ander praten

leveren veel informatie op

Het antwoord is niet ‘ja’ of ‘nee’

Gesloten vraag Wat, wanneer… “Klopt het dat…”

“Bent u het ermee eens dat…”

Het antwoord is ‘ja’ of ‘nee’

Suggestieve vraag Je leidt de ander naar een antwoord toe.

Suggereert dat het goed, slecht etc. is

“Ik veronderstel dat...”

“Ik neem aan dat…“

Welke soorten gesprekken zijn er ook alweer?

Soorten gesprekken

• Informatief gesprek
• Slechtnieuws gesprek
• Helpend gesprek
• Groeps/team gesprek 
• Discussie
• Besluitvorming

LSD - gesprekstechniek

Een gesprek voeren via LSD bestaat uit:

Luisteren: actief

Samenvatten

Doorvragen

Actief luisteren:

1. aankijken tijdens het gesprek

2. knikken

3. interesse tonen met je houding, rechtop zitten

Geef tijdens het gesprek tussendoor even een korte samenvatting. Je checkt of je de ander goed begrijpt

je helpt om de rode draad vast te houden

je stelt de ander gerust: 'ik luister echt naar je'

Je bouwt een brug naar het volgende onderwerp

Doorvragen

Vaak moet je tijdens een gesprek doorvragen om alle informatie te krijgen en deze goed te begrijpen. V

Optie: Filmpje

Wat gaat goed- wat kan beter

Indien gewenst kan het filmpje worden bekeken. Anders doorgaan gaan met sheet 14

Welke verschillen heb je opgemerkt?

3.1 Professionele gespreksopstelling; opstartfase

In de opstartfase van het gesprek is het belangrijk dat je de zorgvrager duidelijkheid en structuur biedt. Wanneer een zorgvrager zich veilig voelt, zal hij zich makkelijker durven openstellen in een gesprek. 

Enkele factoren binnen een ruimte die kunnen bijdragen aan een prettige gesprekssfeer:

• de temperatuur (niet te warm en niet te koud)
• voldoende licht
• voldoende privacy (eventueel door ramen af te dekken)
• gezellige en sfeervolle ruimte (denk aan planten of een poster aan de muur)
• een gespreksopstelling waardoor je schuin tegenover de zorgvrager zit
• frisse lucht

3.2 Hoofdfase

• Verhelderen van de situatie
• Ter zake komen
• Ontdekken wat de zorgvrager zelf kan doen
• Ontdekken wat de zorgvrager van anderen nodig heeft
• De zorgvrager zelf verantwoordelijk houden
• De zorgvrager informeren

3.1 Afrondingsfase

Stap 1: Geef aan dat je het gesprek wilt afronden

Stap 2: Maak nieuwe afspraken en herhaal reeds gemaakte afspraken

Stap 3: Vat kort samen en/of benoem wat je als positief hebt ervaren in het gesprek

Stap 4: Vraag hoe de zorgvrager het gesprek heeft ervaren

Stap 5: Wens het beste en neem afscheid

Oefenen! 

Maak nu drietallen, we hebben 3 casussen dus iedereen heeft elke rol 1 keer! 

1 iemand is cliënt

1 iemand is begeleider/verzorgende

1 iemand is observant 

Casus 1

Mevrouw Smit, de partner van meneer Smit komt om de dag bij haar man op visite. Ze heeft jarenlang voor hem gezorgd, tot het niet meer kon. Meneer Smit vindt dat hij opgesloten zit in het verpleeghuis en wil het liefste weg daar. Hij is een echte natuurliefhebber en wil altijd naar buiten, ook als het regent. Buiten is hij op zijn best. Mevrouw Smit heeft een zwakke gezondheid en durft niet zelfstandig met hem naar buiten. 

Ze is boos op de verzorging en heeft je behoorlijk toegesproken. 

De volgende dag heb je een gesprek gepland staan. 

Casus 2

De zoon van mevrouw de Jong komt op zaterdagochtend op bezoek om samen koffie te drinken. Wanneer hij op de afdeling arriveert, merkt hij dat zijn moeder nog niet is opgestaan en ligt te slapen in haar bed.

Hij wordt boos en stormt de zusterpost binnen, waar je op dat moment alleen zit. "Het is al tien uur en mijn moeder ligt nog steeds in bed! Dit is echt belachelijk!''

De zoon van mevrouw de Jong is erg boos op je geworden en de volgende dag heb je een gesprek gepland staan. 

Casus 3

Mijn moeder ziet er niet uit!

De dochter van mevrouw Bakker heeft haar moeder jarenlang in huis gehad tot het niet meer ging door haar onrustig gedrag door haar dementie. Ze zorgde goed voor haar en zorgde altijd dat ze er keurig netjes uit zag.

Sinds een half jaar woont mevrouw Bakker op de afdeling. Daar heeft de dochter het toch wel moeilijk mee, want het gaat op de afdeling niet helemaal zoals zij het zelf gewend was. Ze laten mevrouw zelf haar blouse aantrekken. En als het opsteken van haar mevrouw onrustig maakt, dan doen ze het wat eenvoudiger.

Zo ook vandaag. Het haar zit anders, de knoopjes zijn niet helemaal vast. Verdrietig en boos ziet ze jou lopen en met een beetje stemverheffing zegt ze: ‘Mijn moeder zag er altijd op en top uit, sinds ze bij jullie woont ziet ze er niet uit. Het is geen gezicht! Zien jullie dat dan niet! Jullie moeten beter je best doen.’

De dochter van mevrouw Bakker is erg boos op je geworden en de volgende dag hebben jullie een gesprek gepland staan.