H4 oefenen met Communicatie 19 Overtuigen

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Welkom 

h4b!

Programma

1. 10 minuten lezen
2. Oefenen met par. 19 overtuigen
3. Afsluiting en vooruitblik

10 minuten

lezen

In welke van onderstaande tekstsoorten kom je een mening tegen?

amuserende, activerende, betogende en beschouwende tekst

Aan welke ​signaalwoorden kun je een mening/standpunt herkennen?

Signaalwoorden standpunt

ik vind

dus

daarom

kortom

concluderend

naar mijn mening

Aan welke signaalwoorden kun je argumenten herkennen?

Signaalwoorden argument

want

omdat

namelijk

aangezien

vanwege

om die reden

Welk deel van de zin is een mening/standpunt?

Gisteren lukte het je ook al niet: stop er nou maar mee!

1. Gisteren lukte het je ook al niet:
2. stop er nou maar mee!

Welk deel van de zin is een mening/standpunt?

Drugs moeten helemaal gelegaliseerd worden. Dan daalt de criminaliteit.

1. Drugs moeten helemaal gelegaliseerd worden.
2. Dan daalt de criminaliteit.

Welk deel van de zin is een mening/standpunt?

Het gaat straks regenen, ik zou maar een paraplu meenemen.

1. Het gaat straks regenen,
2. ik zou maar een paraplu meenemen.

Welk deel van de zin is een mening/standpunt?

Het zou zonde zijn van de miljoenen die we in de grond gestopt hebben. Laten we daarom ondanks het verzet tegen de nieuwe luchthaven toch maar doorgaan met de bouw.

1. Het zou zonde zijn van de miljoenen die we in de grond gestopt hebben.
2. Laten we daarom ondanks het verzet tegen de nieuwe luchthaven toch maar doorgaan met de bouw.

Welk deel van de zin is een mening/standpunt?

Fatbikes zijn vaker betrokken bij ongelukken: mij zul je niet op zo'n ding zien.

1. Fatbikes zijn vaker betrokken bij ongelukken:
2. mij zul je niet op zo'n ding zien.

Welk deel van de zin is een mening/standpunt?

Dat de maximumsnelheid op de snelwegen is verlaagd van 130 km/u naar 100 km/u is goed. Het is beter voor de veiligheid, het is beter voor het milieu en voor de reistijd maakt het toch niets uit.

1. Dat de maximumsnelheid op de snelwegen is verlaagd van 130 km/u naar 100 km/u is goed.
2. Het is beter voor de veiligheid, het is beter voor het milieu en voor de reistijd maakt het toch niets uit.

Wat is het belangrijkste verschil tussen feitelijke en waarderende uitspraken?

Feitelijke uitspraak of niet? 

De Rijn is de langste rivier van Europa.

1. feitelijke uitspraak
2. waarderende uitspraak

Feitelijke uitspraak of niet? 

Het eten van groente en fruit vermindert de kans op kanker.

1. feitelijke uitspraak
2. waarderende uitspraak

Feitelijke uitspraak of niet? 

Jongens lopen harder dan meisjes.

1. feitelijke uitspraak
2. waarderende uitspraak

Feitelijke uitspraak of niet? 

Jongens lopen gemiddeld harder dan meisjes.

1. feitelijke uitspraak
2. waarderende uitspraak

Feitelijke uitspraak of niet? 

Vliegvakanties zijn schadelijker voor een duurzame wereld dan het eten van vlees.

1. feitelijke uitspraak
2. waarderende uitspraak

Feitelijke uitspraak of niet? 

Voedingssupplementen verhogen de weerstand.

1. feitelijke uitspraak
2. waarderende uitspraak

Feitelijke uitspraak of niet? 

Bij een lekkere gegrilde vis hoort een droge, witte wijn.

1. feitelijke uitspraak
2. waarderende uitspraak

Feitelijke uitspraak of niet? 

Meedoen is belangrijker dan winnen.

1. feitelijke uitspraak
2. waarderende uitspraak

Welke signaalwoorden worden er gebruikt voor een tegenargument en weerlegging? Dezelfde als bij een...

1. tegenstellend verband
2. redengevend verband
3. concluderend verband
4. opsommend verband

Tijn: Er moet op school meer aandacht besteed worden aan de vaderlandse geschiedenis, want jongeren moeten leren trots te zijn op ons verleden.

Reinout: Meer aandacht voor de vaderlandse geschiedenis zal ten koste gaan van de tijd voor de wereldgeschiedenis.

Milan: Er is anders weinig over ons verleden waarop we trots kunnen zijn.

1. Reinout geeft een tegenargument, Milan geeft een weerlegging.
2. Reinout geeft een weerlegging, Milan geeft een tegenargument.
3. Reinout en Milan geven een tegenargument.
4. Reinout en Milan geven een weerlegging.

Isis: Dierproeven moeten stoppen, aangezien dierproeven veel leed teweeg brengen.

Luka: Dierproeven zijn nodig voor de volksgezondheid zodat we meer te weten kunnen komen over de werking van bepaalde medicijnen.

Thirza: Dieren reageren heel anders op medicijnen dan mensen, dierproeven zijn dus geen goede voorspeller.

1. Luka geeft een weerlegging, Thirza geeft een tegenargument.
2. Luka geeft een tegenargument, Thirza geeft een weerlegging.
3. Luka en Thirza geven een tegenargument.
4. Luka en Thirza geven een weerlegging.

Antwoorden opdracht 3

a Dit is een standpunt. Dit is te zien aan het woord ‘adviseert’.

b Dit is een standpunt. Dit is te zien aan de woorden ‘vind het’.

c Dit is een argument. Dit is te zien aan het woord ‘aangezien’.

d Dit is een standpunt. Dit is te zien aan de woorden ‘dan ook’.

e Dit is een standpunt. Dit is te zien aan het woord ‘vandaar’.

f Dit is een standpunt. Dit is te zien aan het woord ‘kortom’.

Opdrachten maken

• Maak opdracht 11, 12, 13, 15, 16 en 17 op pagina 97 van je boek. 
• Je krijgt voor het maken van deze opdrachten 15 minuten de tijd, daarna bespreken we de antwoorden.
• Je mag zachtjes overleggen met je buur.
• Klaar? Ga nog even in je leesboek lezen.

Opdrachten nakijken

12 Het belangrijkste argument is dat erfbelasting de kloof verkleint tussen arm en rijk. (regels 40-41)

13 Een oordeel blijkt uit de woordkeuze, er is sprake van framing door het gebruik van negatief gekleurde woorden: lijkenpikkers, aasgieren, graai uit de kas.

15 B past het beste: alinea 5 is een (mini)betoog voor erfbelasting met een standpunten en argumenten.

16 A: Argument

17 Alinea 6 bevat een nieuw argument voor erfbelasting: het heeft geen negatieve gevolgen. Andere vormen van belasting hebben dat wel: belasting op consumptie en hogere belasting op arbeid.

Afsluiting en vooruitblik

Volgende les: maandag 9 december

• Huiswerk: leren p. 102-103  + LessonUps
• Meenemen: laptop en leesboek
• Programma: communicatie 20: argumentatiestructuren