This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Vandaag!
Huiswerk H2.2 nakijken
H2.3- Lichtbundels
Oefenen
Leerdoelen Checken
Slide 1 - Slide
Hst 2.3 Lichtbundels
Slide 2 - Slide
Lesdoelen
Je kunt :
divergente, convergente en evenwijdige lichtbundels van elkaar onderscheiden en tekenen.
construeren hoe een lichtstraal weerspiegelt in een holle en bolle spiegel.
uitleggen waarom een holle spiegel convergeert en een bolle spiegel divergeert
toepassingen noemen van de convergerende werking van een holle spiegel,
toepassingen noemen van de divergerende werking van een bolle spiegel.
Slide 3 - Slide
We kennen drie soorten lichtbundels
Divergente lichtbundels
De meeste lichtbronnen maken een divergente bundel.
Dit is een bundel die steeds groter wordt.
Bijvoorbeeld een zaklamp. Als je een zaklamp dicht bij de muur houdt is de bundel klein. Als je verder weg gaat staan wordt de bundel groter.
Slide 4 - Slide
Evenwijdige lichtbundel
Een laser is een evenwijdige lichtbundel.
Deze bundel wordt niet groter en niet kleiner.
Dit is handig omdat deze bundel zijn energie veel langer vast houd dan een divergente bundel. Hierdoor schijnt een laser heel ver.
Slide 5 - Slide
Convergente lichtbundel
Een bundel die steeds kleiner wordt heet een convergente bundel.
De lichtbundel richt zich op een bepaald punt. Dit punt noemen we het brandpunt. Als de lichtbundel na het brandpunt verder gaat wordt deze divergent.
Als je een vergrootglas in de zon houdt ontstaat er een convergente lichtbundel.
Slide 6 - Slide
Holle en bolle spiegels
Tekenregels bij terugkaatsing zijn hetzelfde als bij een vlakke spiegel:
Daar waar de lichtstraal de spiegel raakt teken je de normaal. Bij een
vlakke spiegel staat de normaal loodrecht op de spiegel.
Zowel bij een holle als een bolle spiegel wordt de normaal vanuit het
middelpunt getekend.
Van zowel een holle als een bolle spiegel zou je een complete cirkel kunnen tekenen. Deze cirkel heeft een middelpunt. Je hoeft echter die cirkel niet te tekenen, je krijgt het middelpunt gegeven.
Slide 7 - Slide
Tekenregels holle en bolle spiegels, vervolg
Bepaal de grootte van de hoek van inval ten opzichte van de normaal.
Meet aan de andere kant van de normaal de hoek van terugkaatsing af.
Teken de teruggekaatste lichtstraal
Slide 8 - Slide
terugkaatsing bij holle en bolle spiegels
Als je het tekenen van de teruggekaatste lichtstralen goed gedaan heb kun je zien dat:
een bolle spiegel een divergerende werking heeft, de lichtstralen van een evenwijdige lichtbundel worden verder uit elkaar teruggekaatst.
een holle spiegel een convergerende werking heeft, de lichtstralen van een evenwijdige lichtbundel worden bij terugkaatsing naar elkaar toe geknikt.
Bekijk het plaatje op de volgende slide maar.
Slide 9 - Slide
Wat heb je geleerd
het verschil tussen divergente, convergente en evenwijdige lichtstralen
construeren van weerkaatste lichtstralen in holle en bolle spiegels
Slide 10 - Slide
Aan de slag!
Opdrachten 31,33
Huiswerk klas 2 havo: 26,29,35,36
Huiswerk 2 klas Atheneum: 26,29,35,36,38
Slide 11 - Slide
2.4 Kleuren maken
Slide 12 - Slide
Wit licht
Wit licht bestaat uit alle kleuren licht.
Alle zichtbare kleuren licht samen noemen we het kleurenspectrum.
Dit is zichtbaar in een regenboog maar kan ook zichtbaar gemaakt worden met een prisma (zie vorig plaatje)
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Kleurenfilters
Een rood filter laat alleen rood licht door, alle andere kluren worden door het filter geabsorbeerd.
Beantwoord de volgende vragen
Slide 15 - Slide
Licht mengen
Het mengen van kleuren licht werkt anders dan het mengen van kleuren verf!
Je moet in de natuurkunde altijd uitgaan van zuivere kleuren, dus als er rood staat, dan is het de zuivere kleur rood en is er niets anders in gemengd!
Slide 16 - Slide
Primaire kleuren bij licht
dit zijn de kleuren:
rood
blauw
en
groen
Kijk goed naar het plaatje hiernaast. Als je precies evenveel van de kleuren licht met elkaar mengt krijg je wit licht.
Evenveel van twee kleuren mengen geef magenta, cyaan of geel.
Slide 17 - Slide
Mengen van verschillende hoeveelheden primaire kleuren van licht
Zowel het scherm van jouw mobiel als een scherm van een computer of televisie is opgebouwd uit pixels.
Een pixel bestaat uit drie subpixels. Iedere subpixels straalt één van de drie primaire kleuren rood, blauw of groen uit.
Door met de uitgestraalde hoeveelheid licht te varieren kunnen andere kleuren gemaakt worden.
Slide 18 - Slide
Opbouw van twee schemen van verschillende
Slide 19 - Slide
Mengkleuren licht
In het plaatje hiernaast zie je hoe kleuren licht ontstaan door mengen van verschillende hoeveelheden, rood en/of groen en/of blauw.
Is er géén pixel aan dan zie je dat stukje als zwart.
Slide 20 - Slide
Let op: kleuren verf mengen geeft niet hetzelfde effect als kleuren licht mengen!
De primaire kleuren zijn dan ook anders bij verf. Deze hoef je voor natuurkunde niet te leren!
Slide 21 - Slide
Bekijk het volgende filmpje over het zien van kleuren licht en het mengen van kleuren licht.
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Video
2.5 Kleuren zien
Je kunt kleuren zien omdat in het netvlies de lichtgevoelige kegeltjes zitten. Als hier lichtstralen op vallen kun je zien.
Er zijn drie verschillende soorten kegeltjes:
gevoelig voor rood
gevoelig voor blauw
gevoelig voor groen
(de primaire kleuren van licht!)
Slide 24 - Slide
Kleuren van voorwerpen zien
Je kunt alleen de kleuren van voorwerpen zien waarvan de gekleurde lichtstralen op jouw netvlies vallen (op de kegeltjes dus).
Een voorwerp weerkaatst alleen de kleur die het heeft.
Slide 25 - Slide
Waarom ziet de kleur van een voorwerp er anders uit gekleurd licht?
Bekijk voor de uitleg het volgende filmpje.
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Video
Beantwoord de
vragen in de volgende slides
Slide 28 - Slide
Welke kleur licht wordt door een groen filter doorgelaten?
A
alleen rood
B
alle kleuren licht
C
alleen groen licht
D
groen en rood licht
Slide 29 - Quiz
Welke kleur licht wordt door een blauw filter doorgelaten?
A
geen licht
B
alle kleuren licht
C
alleen groen licht
D
alleen blauw licht
Slide 30 - Quiz
wat gebeurt er met de kleuren licht die niet door een filter worden doorgelaten?
A
deze worden door het filter weerkaatst
B
deze worden door het filter geabsorbeerd
Slide 31 - Quiz
Welke kleur lijkt een voorwerp te hebben als er geen licht op schijnt?
A
wit
B
zwart
C
de kleur van het voorwerp
Slide 32 - Quiz
Een kamer heeft een blauwe muur. Er schijnt wit licht op de muur. Welke kleur zie je?
A
wit
B
blauw
C
zwart
D
je ziet de muur niet
Slide 33 - Quiz
Een kamer heeft een blauwe muur. Het in helemaal donker in de kamer. Er is alleen een gele lamp aan. Welke kleur zie je?
A
wit
B
blauw
C
geel
D
zwart
Slide 34 - Quiz
Je hebt een wit T-shirt aan met rode letters er op. Wat zie je als er alleen rood licht is?
A
wit T-shirt met rode letters
B
hele T-shirt is wit
C
roos T-shirt met witte letters
D
hele T-shirt is rood
Slide 35 - Quiz
Je hebt een wit T-shirt aan met rode letters er op. Wat zie je als er alleen groen licht is?
A
wit T-shirt met groene letters
B
groen T-shirt met zwarte letters
C
hele T-shirt is groen
D
wit T-shirt met zwarte letters
Slide 36 - Quiz
Opdracht bij site op volgende slide
Kijk met de volgende site hoe licht mengen werkt.
Bepaal welke kleur een persoon ziet bij verschillende combinaties van rood, groen, en blauw licht.
Bekijk de kleur van het licht nadat het door verschillende gekleurde filters liep!
Je kunt dit via beide knoppen (één lamp en RGB lampen) proberen.
Slide 37 - Slide
phet.colorado.edu
Slide 38 - Link
Wat heb je geleerd
het verschil tussen divergente, convergente en evenwijdige lichtstralen
construeren van weerkaatste lichtstralen in holle en bolle spiegels
de kleuren in het kleurenspectrum benoemen
uitleggen wat regendruppels en prisma's met wit licht doen
welke de primaire kleuren van licht zijn
benoemen welke kleuren ontstaan bij het mengen van de primaire kleuren van licht
aangeven hoe gekleurde filters werken bij licht dt er door heen gaat
aangeven welke onderdelen van het netvlies er voor zorgen dat je kleuren kunt zien
uitleggen hoe de kleur van een voorwerp ontstaat met werkaatsing en absorptie
uitleggen hoe het kan dat je een voorwerp in een andere kleur ziet als er gekleurd licht op schijnt