This lesson contains 16 slides, with text slides and 1 video.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Hst 1.3 Lichtbundels
Slide 1 - Slide
We kennen drie soorten lichtbundels
Divergente lichtbundels
De meeste lichtbronnen maken een divergente bundel.
Dit is een bundel die steeds groter wordt.
Bijvoorbeeld een zaklamp. Als je een zaklamp dicht bij de muur houdt is de bundel klein. Als je verder weg gaat staan wordt de bundel groter.
Slide 2 - Slide
Evenwijdige lichtbundel
Een laser is een evenwijdige lichtbundel.
Deze bundel wordt niet groter en niet kleiner.
Dit is handig omdat deze bundel zijn energie veel langer vast houd dan een divergente bundel. Hierdoor schijnt een laser heel ver.
Slide 3 - Slide
Convergente lichtbundel
Een bundel die steeds kleiner wordt heet een convergente bundel.
De lichtbundel richt zich op een bepaald punt. Dit punt noemen we het brandpunt. Als de lichtbundel na het brandpunt verder gaat wordt deze divergent.
Als je een vergrootglas in de zon houdt ontstaat er een convergente lichtbundel.
Slide 4 - Slide
Positieve of bolle lenzen
Slide 5 - Slide
Lenzen
Met lenzen kun je een lichtbundel veranderen.
Hoe?
Slide 6 - Slide
Positieve lenzen zijn in het midden dikker dan aan de rand.
Daarom worden ze ook wel bolle lenzen genoemd.
Slide 7 - Slide
Bolle lens
Een bolle lens knikt de lichtstralen naar binnen.
CONVERGERENDE WERKING
Slide 8 - Slide
Brandpunt
Het brandpunt van een bolle lens is het punt waar de lichtstralen samenkomen als op de lens een evenwijdige lichtbundel schijnt.
Slide 9 - Slide
Een sterkere lens knikt de lichtstralen meer naar binnen. De brandpuntsafstand is dan kleiner.
Slide 10 - Slide
Een negatieve of holle lens is in het midden
dunner dan aan de rand.
Slide 11 - Slide
Lichtstralen worden door een negatieve lens naar buiten geknikt. Een divergerende werking.
Slide 12 - Slide
0
Slide 13 - Video
Holle en bolle spiegels
Tekenregels bij terugkaatsing zijn hetzelfde als bij een vlakke spiegel:
Daar waar de lichtstraal de spiegel raakt teken je de normaal. Bij een
vlakke spiegel staat de normaal loodrecht op de spiegel.
Zowel bij een holle als een bolle spiegel wordt de normaal vanuit het
middelpunt getekend.
Van zowel een holle als een bolle spiegel zou je een complete cirkel kunnen tekenen. Deze cirkel heeft een middelpunt. Je hoeft echter die cirkel niet te tekenen, je krijgt het middelpunt gegeven.
Slide 14 - Slide
Tekenregels holle en bolle spiegels, vervolg
Bepaal de grootte van de hoek van inval ten opzichte van de normaal.
Meet aan de andere kant van de normaal de hoek van terugkaatsing af.
Teken de teruggekaatste lichtstraal
Slide 15 - Slide
terugkaatsing bij holle en bolle spiegels
Als je het tekenen van de teruggekaatste lichtstralen goed gedaan heb kun je zien dat:
een bolle spiegel een divergerende werking heeft, de lichtstralen van een evenwijdige lichtbundel worden verder uit elkaar teruggekaatst.
een holle spiegel een convergerende werking heeft, de lichtstralen van een evenwijdige lichtbundel worden bij terugkaatsing naar elkaar toe geknikt.