Woordenschat vwo1 3.3 les 2

Woensdag 26 februari
Pak een leesboek en start met lezen 
Instructie woordenschat
Aan het werk 
timer
10:00
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Woensdag 26 februari
Pak een leesboek en start met lezen 
Instructie woordenschat
Aan het werk 
timer
10:00

Slide 1 - Slide

timer
1:00
Deze signaalwoorden ken ik

Slide 2 - Mind map

Woordenschat les 2 
Doel van de les:

Ik weet wat antoniemen zijn.
Ik kan antoniemen opzoeken in een tekst.
Ik weet het verschil tussen voorvoegsels en achtervoegsels.  

Slide 3 - Slide

Theorie 
Antoniemen zijn woorden met een tegengestelde betekenis. 
Je kunt ze in een tekst vinden door te letten op signaalwoorden.

maar: Tim is bescheiden, maar Mo is assertief.
daarentegen. Ik werk soms hard, Tycho daarentegen werkt continu hard.
juist: Een hotel is luxe, een blokhut is juist spartaans.
Don draagt elke dag hetzelfde, in tegenstelling tot Bram: die varieert graag. 

Slide 4 - Slide

Zelf proberen
Kies een signaalwoord. Maak een zin met een antoniem. 
Kies uit: maar, daarentegen, juist, in tegenstelling tot. 
of
echter, evenwel, toch, in tegendeel, enerzijds...anderzijds, daar staat tegenover

Wissel je antwoord uit met degene naast je. 
timer
1:30

Slide 5 - Slide

Theorie 
antoniemen kun je ook herkennen aan voorvoegsels
sociaal - asociaal
reeel - irreeel 

of achtervoegsels
liefdevol - harteloos 


Slide 6 - Slide

Geef het antoniem van diskwalificeren

Slide 7 - Open question

Geef het antoniem van correct

Slide 8 - Open question

Wat betekent volgens jou het woord machteloos?

Slide 9 - Open question

Wat betekent volgens jou het woord inactief?

Slide 10 - Open question

Wat betekent volgens jou het woord desinteresse?

Slide 11 - Open question

timer
1:00
Bedenk een woord met het achtervoegsel loos

Slide 12 - Mind map

timer
1:00
Bedenk een woord met het voorvoegsel anti

Slide 13 - Mind map

Route 1
Maken opdracht 11, 12, 14ab, Test jezelf 3.3

Klaar?
Woorden oefenen (blz. 22/24,66/68,111/112)
Oefenen met de flitskaarten (digitale methode)
Maken de opdrachten van morgen
Lezen in je leesboek 

Slide 14 - Slide

Route 2
Maken opdracht 10, 12, 14ab, test jezelf 3.3

Klaar? 
Woorden oefenen (blz. 22/24,66/68,111/112)
Oefenen met de flitskaarten (digitale methode)
Maken de opdrachten van morgen
Lezen in je leesboek 

Slide 15 - Slide

Route 3
Maken opdracht 10, 12A2, 14ab, test jezelf 3.3

Klaar?
Woorden oefenen (blz. 22/24,66/68,111/112)
Oefenen met de flitskaarten (digitale methode)
Maken de opdrachten van morgen
Lezen in je leesboek  

Slide 16 - Slide

Leg in je eigen woorden uit wat een antoniem is

Slide 17 - Open question

Spin the wheel

Slide 18 - Slide