A1 - Libre Service - Tu habites où? (U4)

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Bonjour! 

Cours 1

Lundi 24 Mars 

Bienvenue!

Le programme

• Parler | 5' 
• Toets bespreken | 25' 
• Cultuur | 5' 
• Vocabulaire | 2 ' 
• Blooket | 5' 

Lesdoelen : aan het einde van de les ....

• heb ik spreekvaardigheid geoefend  
• heb ik een overzicht wat er wel/niet goed ging tijdens de toets 
• heb ik mijn evaluatie formulier goed ingevuld 
• heb ik wat geleerd over wonen in Frankrijk 
• weet ik hoe ik de woorden van app. 1 moet uitspreken 

Mevrouw de With (Docent in opleiding)

Afwezig: dinsdag, donderdag & vrijdag

Mevrouw Geluk (Bonheur)

[e-mail]

Afwezig: dinsdagochtend & vrijdag

Parler

Questions & réponses 

Onthoud het goed want aan het einde van de les stel ik je één van deze vragen. 

• iets over jezelf kunnen vertellen 
• ja kunt zeggen wat je wel/niet leuk vindt 

• We luisteren in stilte naar elkaar
• We doen ons best 
• We lachen elkaar niet uit 

Wat verwacht ik 

• Stilte 
• Niet lachen 
• Niet door elkaar praten 
• Dat leerlingen serieus meedoen

Wat zeg ik 

• We gaan aan onze uitspraak werken
• We luisteren naar elkaar en lachen niet en wat vooral belangrijk is, we doen serieus mee en doen ons best om een vraag te beantwoorden 

De vragen (3x / 5x)

1. Comment tu t'appelles?
2. Tu habites où?
3. Tu as un père?
4. Tu as une mère 
5. Comment s'appelle ta mère?
6. Comment s'appelle ton père? 
7. Pose une question à ton voisin 

Wat doen de leerlingen

• Die luisteren in stilte 
• Lachen de ander niet uit 
• Doen hun best om vragen te beantwoorden 

Les devoirs 

Mercredi 26 Mars 

- Lr. app. 1&2 p.141 

- Mk. ex. 3&4 p. 119-120

21 mei: Luistertoets

- Unité 3&4 

Schrijf je huiswerk op in je plenda

Ben je klaar? Vertaal dan de zinnen naar het Frans 

1. Ik ben 
2. Jij hebt 
3. Nous avons 
4. Vous êtes 

Wat verwacht ik

• Leerlingen schrijven hun huiswerk in stilte op in hun plenda. 

Wat zeg ik 

• Ik benoem het huiswerk en daarna zeg ik dat ze het in stilte moeten opschrijven in hun plenda. 

Wat doen de leerlingen 

• Ze schrijven hun huiswerk in rust op in hun plenda

Toets bespreken 

1. Meest voorkomende fouten 

2. Evaluatie formulier invullen 

Welk vraagwoord past het beste in de zin ?

........... est ton stylo?

1. Qui
2. Comment
3. Où
4. Parce que

Vertaal het woord :

Tu parles quelles Langues ? 

Vul de juiste vorm van het regelmatige werkwoord in :

(jij vertelt) une belle histoire.

1. Tu racontes
2. Tu parles
3. Tu parle
4. Tu raconte

Hoe vertaal je het werkwoord "spelen" in het Frans

Vul de zin aan met de Franse vertaling

Ils aiment ... (overhoringen) ... !

j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles

Combineer de juiste vorm van 'être' met het onderwerp

avoir (hebben)

ai

as

a

avons

avez

ont

je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles

Combineer de juiste vorm van 'être' met het onderwerp

être (zijn)

suis

es

est

sommes

êtes 

sont

Hoe ging de toets?

😒🙁😐🙂😃

Wil je dat we iets anders doen de volgende keer als voorbereiding op de toets? Zo ja wat?

Geef tips en/of tops!

Evaluatieformulier invullen

Vul het formulier zo goed mogelijk in

• je levert hem aan het einde van de les in 

• wat je hebt ingevuld wordt meegenomen voor de rapport bespreking (vul hem daarom zo goed mogelijk in!) 

Deel 2 

• Vul goed in hoeveel fouten je hebt per onderdeel 
• Schrijf goed op wat je opvalt, hebt je goed geleerd? Wat voor fouten heb je gemaakt en hoe komt dat? 
• Vul in wat goed ging of wat je de volgende keer anders gaat doen. 

Ben je klaar? 

Steek dan je vinger op en ga verder met het werkblad 

À Lundi! 

Bij de deur noem je een woord van app.1 

Pas op! Ik wil niet meer dan 2x het zelfde woord achter elkaar aan horen 

Lesdoelen : aan het einde van de les ....

• heb ik spreekvaardigheid geoefend  
• heb ik een overzicht wat er wel/niet goed ging tijdens de toets 
• heb ik mijn evaluatie formulier goed ingevuld 
• heb ik wat geleerd over wonen in Frankrijk 
• weet ik hoe ik de woorden van app. 1 moet uitspreken 

Bonjour! 

Cours 2

Mercredi 26 Mars 

Bienvenue!

Le programme

• Parler | 5' 
• Correction | 5'
• Cultuur | 5' 
• Vocabulaire | 5 ' 
• Écouter | 10'
• Blooket | 5' 

Mevrouw de With (Docent in opleiding)

[e-mail]

Afwezig: dinsdag, donderdag & vrijdag

Mevrouw Geluk (Bonheur)

[e-mail]

Afwezig: dinsdagochtend & vrijdag

Lesdoelen : aan het einde van de les ....

• heb ik spreekvaardigheid geoefend  
• heb ik wat geleerd over wonen in Frankrijk 
• weet ik hoe ik de woorden van app. 1 moet uitspreken 
• kan ik concrete informatie uit een luister fragment halen 

Les devoirs 

Lundi 31 Mars 

- Lr. app. 3 p.142 

Mercredi 2 Avril 

- Lr app. 3&4 p.142

- Mk. ex.10 p.127

21 mei : Luistertoets

- Unité 3&4 

Schrijf je huiswerk op in je plenda

Ben je klaar? Vertaal dan de zinnen naar het Frans in je schrijft 

1. Ik ben 
2. Jij hebt 
3. Nous avons 
4. Vous êtes 

Ik wil de leerlingen bezig zien zijn 

• Opschrijven van het huiswerk in plenda 
• Vertalen van zinnen in schrift 

Parler

Questions & réponses 

Onthoud het goed want aan het einde van de les stel ik je één van deze vragen. 

• iets over jezelf kunnen vertellen 
• ja kunt zeggen wat je wel/niet leuk vindt 

• We luisteren in stilte naar elkaar
• We doen ons best 
• We lachen elkaar niet uit 

Wat verwacht ik 

• Stilte 
• Niet lachen 
• Niet door elkaar praten 
• Dat leerlingen serieus meedoen

(3x / 5x)

1. Comment tu t'appelles?
2. Tu habites où?
3. Comment s'appelle ta mère?
4. Comment s'appelle ton père? 

Wat doen de leerlingen

• Die luisteren in stilte 
• Lachen de ander niet uit 
• Doen hun best om vragen te beantwoorden 

Correction

Exercice 3 – Mise en route p.119

Voorbeelduitwerking:

Maison: la fenêtre, la porte, la voiture, la rue, le toit, le garage, l’entrée, l’arbre, les plantes

Chambre: le lit, la fenêtre, la chaise, le bureau, le mur, les livres, les meubles

Exercice 4 – Mise en route ~ vocabulaire p.120

A

B

1 centre-ville = stadscentrum

2 un immeuble = een flatgebouw

3 une station de métro = een metrostation

4 les magasins = de winkels

5 faire du vélo = fietsen

6 la plage = het strand

7 les voitures = de auto’s

8 circulation = verkeer

Onderdeel A = samen met de klas doen 

Tijdens onderdeel B + ex.3 = rondlopen om te kijken of het huiswerk is gemaakt 

• leerlingen verbeteren als ze een fout hebben 
• leerlingen zetten een krul als het goed is 

Cultuur

  We gaan een stuk lezen over hoe het is om te wonen in Frankrijk 

Pak je boek à la page 116 

Beantwoord daarna de vraag :

- Waar ben je wel eens geweest in Frankrijk? 

- Waar zou je graag willen wonen in Frankrijk?

Leerlingen laten lezen 

• Als een leerling met andere dingen bezig is is hij/zij de volgende 
• complimenten geven voor uitspraak 
• verbeter uitspraak door herhalen indien nodig 

Vragen stellen aan de klas 

• leerlingen de beurt geven (vingers opsteken is heel belangrijk!)

Vocabulaire

Apprendre 1 page 141 

Luister en Lees mee 

benoemen wat je gaat doen 

1. Docent leest voor ik lees mee 
2. Docent leest voor ik herhaal 

Regarder

We gaan de vlog van David bekijken 

page 118 de ton livre 

1e keer luisteren 

- Exercice 1, globaal luisteren 

2e keer luisteren 

- Exercice 2 

Strategieën voor het luisteren 

p.172

Ex 2 wil ik waarschrijlijk een andere keer doen. 

• leerlingen merken een verbetering in hun begrip 
• oefenen voor de toets 
• succes ervaring voor leerling  

.

À Lundi! 

Bij de deur noem je een woord van app.1 

Pas op! Ik wil niet meer dan 2x het zelfde woord achter elkaar aan horen 

Lesdoelen : aan het einde van de les ....

• heb ik spreekvaardigheid geoefend  
• heb ik wat geleerd over wonen in Frankrijk 
• weet ik hoe ik de woorden van app. 1 moet uitspreken 
• kan ik concrete informatie uit een luister fragment halen 

Bonjour! 

Cours 3

Lundi 31 Mars 

Bienvenue!

Le programme

• Les devoirs | 2'
• Parler | 5' 
• Vocabualire | 5' 
• Lire | 25' 
• Quizlet | 5' 

Mevrouw de With (Docent in opleiding)

[e-mail]

Afwezig: dinsdag, donderdag & vrijdag

Mevrouw Geluk (Bonheur)

[e-mail]

Afwezig: dinsdagochtend & vrijdag

Lesdoelen : aan het einde van de les ....

• heb ik spreekvaardigheid geoefend  
• kan ik benoemen welke leesstrategieen ik kan gebruiken 
• kan ik een franse tekst begrijpen die over wonen gaat 
• kan ik concrete informatie uit een tekst halen
• heb ik mijn vocabulaire geoefend 

Les devoirs 

Mercredi 2 Avril 

- Lr app. 3&4 p.142

- Mk. ex.10 p.127

Mercredi 9 Avril 

- herhaal de werkwoorden "avoir" en "être" (tip gebruik verbuga) 

- Lr. app. 4 p.142

- Mk. ex. 8F & 8G p.150

21 mei : Luistertoets

- Unité 3&4 

Schrijf je huiswerk op in je plenda

Ben je klaar? Vertaal dan de zinnen naar het Frans in je schrijft 

1. la chose 
2. la campagne 
3. le coin
4. het stadcentrum 
5. het strand 

Ik wil de leerlingen bezig zien zijn 

• Opschrijven van het huiswerk in plenda 
• Vertalen van zinnen in schrift 

Parler

Questions & réponses 

Vraag iets aan je buurman/buurvrouw 

• Waar woon je?
• Hoe heet je?
• Hoe gaat het 

Je buurman/buurvrouw beantwoord deze vraag 

• We luisteren in stilte naar elkaar
• We doen ons best 
• We lachen elkaar niet uit 

Vocabulaire - uitspraak

Uitspraak

We gaan de woorden uitspreken van apprendre 2 p.141

Lire : "Moi j'habite à..." 

Lis le texte à la page 121 t/m 123

Werk alleen en in stilte!

• level      : beantwoord alle vragen van dit niveau en probeer vragen van het volgende niveau te beantwoorden. Exercice 5 + Exercice 6 (1 t/m3) 

• level             (toetsniveau) : beantwoord alle vragen van dit niveau en probeer vragen van het volgende niveau te beantwoorden. Exercice 6 (4 t/m 8) 

• level                   : beantwoord alle vragen van dit niveau. 

    Exercice 6 (9 t/m 13) 

Ben je klaar met jou level? Kijk dan of je de rest ook kan doen! 

Wat weet je nog van leesstrategieën? 

• Bekijk pagina 172

Ben je helemaal klaar? 

• Begin dan aan je huiswerk 

Hoe ging het lezen? Kon je de tekst voldoende begrijpen om de opdrachten te maken?

😒🙁😐🙂😃

Wat voor tip kan je aan je klasgenoot geven als hij/zij een franse tekst gaat lezen?

Benoem strategieën.

Vertel in het kort, in het Nederlands, waar de tekst over ging

Quizlet 

À Mercredi! 

Bij de deur noem je een woord van apprendre 2. 

Pas op, ik wil niet meer dan 2x hetzelfde woord achter elkaar aan horen.

Lesdoelen : aan het einde van de les ....

• heb ik spreekvaardigheid geoefend  
• kan ik benoemen welke leesstrategieen ik kan gebruiken 
• kan ik een franse tekst begrijpen die over wonen gaat 
• kan ik concrete informatie uit een tekst halen
• heb ik mijn vocabulaire geoefend 

Bonjour! 

Cours 4

Mercredi 2 avril

Bienvenue!

Le programme

• Parler | 5' 
• Correction | 5'
• Grammaire | 25 '
• Blooket | 5' 

Mevrouw de With (Docent in opleiding)

[e-mail]

Afwezig: dinsdag, donderdag & vrijdag

Mevrouw Geluk (Bonheur)

[e-mail]

Afwezig: dinsdagochtend & vrijdag

Lesdoelen : aan het einde van de les ....

• heb ik spreekvaardigheid geoefend  
• Kan ik het werkwoord "aller" vervoegen in het Frans
• heb ik geoefend met de vocabulaire van het thema 

Les devoirs 

Mercredi 9 Avril 

- herhaal de werkwoorden "avoir" en "être" (tip gebruik verbuga) 

- Lr. app. 4 p.142

- Mk. ex. 8F & 8G p.150

21 mei : Luistertoets

- Unité 3&4 

Schrijf je huiswerk op in je plenda

Ben je klaar? Vertaal dan de zinnen naar het Frans in je schrijft 

1. l'arrêt de bus 
2. l'été
3. dangereux 
4. en face de 
5. traverser 

Ik wil de leerlingen bezig zien zijn 

• Opschrijven van het huiswerk in plenda 
• Vertalen van zinnen in schrift 

Parler

Questions & réponses 

Vraag iets aan je buurman/buurvrouw 

• Waar woon je?
• Hoe heet je?
• Hoe gaat het 

Je buurman/buurvrouw beantwoord deze vraag 

• We luisteren in stilte naar elkaar
• We doen ons best 
• We lachen elkaar niet uit 

Correction

Exercice 10 – Mise en route ~ vocabulaire

Horizontalement

1 cinéma

3 propre

6 boulangerie

7 après

8 beau

Verticalement

1 carrefour

2 droite

4 troisième

5 bleu

Grammaire

 Schrijf de (9) Franse vormen van het werkwoord "aller" in het Frans in de tegenwoordige tijd. 

1. Je vais - ik ga
2. Tu vas - jij gaat
3. Il va - hij gaat
4. Elle va - zij gaat
5. On va - wij gaan /men gaat
6. Nous allons - wij gaan
7. Vous allez - jullie gaan / u gaat 
8. Ils vont - zij gaan (mannelijk)
9. Elles vont - zij gaan (vrouwelijk) 

Grammaire

Exercice 8A (3) 

Luister naar de zinnen.

Zet het nummer van de zin achter de vorm die je hoort. 

Grammaire

Faites exercice : 

• 8b
• 8c
• 8d
• 8e

Ben je klaar? 

• Maak "les devoirs" : ex 10 p.127 

Verbuga

Entraine toi avec verbuga

Oufen met het nieuwe werkwoord met behulp van verbuga. 

• ga naar verbuga.eu 
• vink het werkwoord "aller" aan 
• vink "Nederlands-Frans" aan 
• druk op confirmer 

 Wil je een extra uitdaging? 

Probeer nu op de werkwoorden "être" en "avoir" toe te voegen 

.

À Mercredi! 

Bij de deur benoem je een vorm van het werkwoord "aller". 

Pas op, ik wil niet meer dan twee keen dezelfde vorm achter elkaar aan horen. 

Lesdoelen : aan het einde van de les ....

• heb ik spreekvaardigheid geoefend  
• Kan ik het werkwoord "aller" vervoegen in het Frans
• heb ik geoefend met de vocabulaire van het thema