5.1 Het molecuulmodel (opg.1,2,7)

• Natuurkunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

5.1 Het molecuulmodel

Fasen en opgaven

Warmte geleiding

is warmte transport in een voorwerp en tussen twee voorwerpen die elkaar raken:

• Warmte stroomt spontaan van hoge naar lagere temperatuur
• bijvoorbeeld: met een ijsblokje maak je een drankje koud

• Warmte kan worden gepompt van lage naar hogere temperatuur. Een warmtepomp heeft energie nodig.
• bijvoorbeeld: een warmtepomp in een ijskast

Fasen van een hoeveelheid stof

vast

vloeibaar

gas

Leg het verschil tussen de fasen 'vast', 'vloeibaar' en 'gas' uit met behulp van het molecuulmodel.

van Vast naar Vloeibaar
heet

1. sublimeren
2. smelten
3. stollen
4. verdampen

van Gas naar Vast
heet

1. condenseren
2. rijpen
3. stollen
4. verdampen

van Gas naar Vloeibaar
heet

1. condenseren
2. sublimeren
3. stollen
4. verdampen

Temperatuur

Bij de eenheid van temperatuur spreken we over de temperatuurschaal: Celsius en Kelvin

Formule T = TC + 273

(geen kleine t)

Kamertemperatuur in Kelvin is

1. 273 K
2. - 273 K
3. 293 K
4. 310 K

Stofeigenschappen

• Is warmte of temperatuur een stofeigenschap?
• Bijv.: een kg koper heeft meer warmte dan een kg lood
• Bijv.: een liter benzine heeft een hogere temperatuur dan een liter water
• Nee

Wat is wel een stofeigenschap?

Opgave 1

1a. Er is kou de kamer binnengekomen

1. Goed
2. Fout

1b. De moleculen in de lucht bewegen overdag langzamer dan 's nachts

1. Goed
2. Fout

1c. De gemiddelde ruimte tussen de alcoholmoleculen is 's nachts kleiner dan overdag

1. Goed
2. Fout

1d. De termometer heeft warmte afgestaan

1. Goed
2. Fout

1e. De gemiddelde afstand tussen de moleculen in de lucht is 's nachts kleiner dan overdag

1. Goed
2. Fout

2a. Bereken 25 graden Celsius in (graden) Kelvin

7a. Leg uit dat de as bij -80C dunner is dan bij kamertemperatuur.

Huiswerk

Maak de Edpuzzle over paragraaf 5.2

Maak opgaven 9, 10, 12