H6.5

6.5 Nieuwe en kwetsbare populaties
1 / 34
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

6.5 Nieuwe en kwetsbare populaties

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen 6.5
13. Je beschrijft de oorzaken en gevolgen van geringe genetische variatie in een populatie
14. Je legt een verband tussen de grootte van een ecosysteem, de mate van isolatie en de soortenrijkdom van het ecosysteem

Begrippen: fitness, inteelt, genetic drift, flessenhalseffect / bottleneckeffect, foundereffect, eilandtheorie

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

succescriteria
  • je kunt de definitie van de volgende begrippen uitleggen: fitness, inteelt, genetic drift, flessenhalseffect / bottleneckeffect, stichtereffect / foundereffect, eilandtheorie
  • je kunt de de leerdoelen aan een ander uitleggen
  • je kunt de (examen)vragen over dit onderwerp goed (bijna foutloos) maken
  • je weet welke binas-pagina's bij het onderwerp horen en informatie uit deze tabellen halen en gebruiken


Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Verlies genetische variatie in kleine populaties
  • In een (te) kleine populatie is vaak sprake van inteelt 
            weinig variatie in allelen, daardoor ook bij recombinatie = afname van genetische variatie

  • genetic drift: 
          bepaalde genen zo zeldzaam in populatie dat ze door toeval verdwijnen
Gevolg:
  • nakomelingen vaker homozygoot voor recessieve allelen => ziektes, aandoeningen, zwakker nageslacht

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Uitsterven door gebrek variatie?
  •  Wanneer genetische variatie van de populatie vermindert ..
  • .. is er minder mogelijkheid tot aanpassing aan een veranderende omgeving
                      voor (natuurlijke) selectie is variatie nodig
  • Dus is er een hoger risico op uitsterven wanneer voorkomende eigenschappen ongunstig blijken in de veranderende omgeving.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Genetic drift
De allelfrequentie van een populatie verandert door toeval.
  • Bij een bosbrand gaan toevallig meer planten met rode dan met witte bloemen dood.
  • Er worden toevallig meer individuen met rood haar geboren in een bepaalde periode (meer dan je zou verwachten op basis van de kansberekening).

                Dit verschijnsel heet genetic drift.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Populaties en genetische diversiteit
Twee evolutionaire mechanismen van genetic drift kunnen de genetische diversiteit van een populatie doen dalen/ veranderen:

  • het flessenhalseffect 
  • het foundereffect



Slide 8 - Slide

This item has no instructions

het flessenhalseffect
  • Door een catastrofe wordt een deel van de populatie gedood. 
  • De genetische variatie na de catastrofe is kleiner dan die van de oorspronkelijke populatie.

                  NB: Gebaseerd op toeval (= genetic drift)

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Flessenhalseffect

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Het foundereffect
  • Een kleine groep uit een populatie emigreert en sticht een nieuwe populatie.
  • De genetische variatie van de nieuwe populatie is kleiner dan die van de oorspronkelijke populatie.

              NB: Gebaseerd op toeval (= genetic drift)

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Verschil met natuurlijke 

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Sterft een groot deel van een populatie en is er geen immigratie, dan is er sprake van een..
A
Flessenhalseffect
B
Founder effect

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Als door toeval alleen leden van een populatie overleven die een recessieve genetische afwijking hebben, is dat het gevolg van..
A
Inteelt
B
Genetic drift

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Een organisme dat via immigratie met zijn allelen de genetische variatie in een populatie verrijkt is..
A
geen genetic drift
B
wel genetic drift

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Eilandtheorie
Beschrijft de biodiversiteit in relatie tot
  • de grootte van een eiland (of een ander geïsoleerd ecosysteem)
  • en de afstand tot het vaste land (of tot andere ecosystemen).
BINAS 93C


Slide 18 - Slide

This item has no instructions

de grootte van het eiland
Grootte van het eiland beïnvloedt de snelheid van uitsterven.
  • Klein eiland: weinig niches -> veel concurrentie -> soorten sterven sneller uit -> je houdt minder soorten over
  • Groot eiland: veel niches -> minder concurrentie -> soorten sterven minder snel uit -> je houdt meer soorten over

Groene lijnen in de grafiek.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

de afstand tot het vasteland
Afstand van het eiland tot het vasteland (bron van migratie)
  • Dichtbij: veel immigratie 
  • Ver weg: weinig immigratie (moeilijker bereikbaar)

de grootte van het eiland speelt ook een rol

Rode lijnen in de grafiek.

Slide 21 - Slide

immigratie is zich vestigen en voortplanten

Slide 22 - Slide

Op welk eiland heb je uiteindelijk de meeste soorten?
En op welk eiland de minste?
Hoe komt dat?
er ontstaat een dynamisch evenwicht
De evenwichtstoestand is een dynamisch evenwicht: 
  • als er soorten verdwijnen stijgt de immigratie tot het evenwichtspunt
  • als er teveel soorten zijn zullen er soorten gaan uitsterven (door concurrentie)

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Bij kolonisatie van 2 even grote eilanden, leeft het grootste aantal soorten op het eiland ...
A
dichtbij het vaste land
B
ver van het vaste land

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Welke twee eigenschappen van eilanden zijn volgens de eilandtheorie bepalend voor soortenrijkdom?
A
Immigratie van organismen en onderlinge afstand
B
Onderlinge afstand en grootte
C
Grootte en uitsterven van soorten
D
Uitsterven van soorten en immigratie van organismen

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Als er 0 soorten zijn op een eiland is de immigratie het hoogst.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Op een groot eiland is meer immigratie dan op een klein eiland
A
Juist
B
Onjuist

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Op een groot eiland kunnen meer soorten leven dan op een klein eiland.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Er leven meer soorten op een nabij gelegen eiland dan op een veraf gelegen eiland, omdat de kans op uisterven op een veraf gelegen eiland groter is.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Op een klein dichtbij gelegen eiland is de soortensamenstelling groter dan op een ver groot eiland.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

video Exoten - verdieping
1. Wat zijn exoten?
2. Wat betekent pelagisch?
3. Op welke manier(en) kunnen toeristen zorgen voor een verstoring van het ecosysteem?
4. Wat is een dingo?
5. Hoe is de dingo in Australië terecht gekomen?
6. Waarom zijn reuzenpadden geintroduceerd in Australië?
7. Hoe bedreigen reuzenpadden in Australië het ecosysteem?

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Slide 32 - Video

This item has no instructions

invasieve 
exoten

Slide 33 - Slide

Japanse duizendknoop
halsbandparkieten
Amerikaanse rivierkreeft
wasbeer
Huiswerk
Maak de gewone opgaven van 6.5 
Wanneer je het lastig vindt, kan het helpen de herhalingsopgaven (zoals 54) ook te maken.

Slide 34 - Slide

This item has no instructions