Link + 14.4 B1 snel

Er + prepositie +  (indirect) obj./adverb
1 / 13
next
Slide 1: Slide
Er + prepositie + (indirect) objectISK

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 10 min

Items in this lesson

Er + prepositie +  (indirect) obj./adverb

Slide 1 - Slide

Er + prepositie
Mijn sleutels zitten in mijn tas. 
Ze zitten erin. 

Mijn boeken liggen op tafel. 
Ze liggen erop. 

Slide 2 - Slide

Nu komt er een (ind.) object bij. 
Hij legt zijn boek op (de tafel). 

Hij legt zijn boek op het. FOUT
Hij legt zijn boek erop. GOED

Slide 3 - Slide

Bij meer abstracte ind. objecten: 

Jij doet veel oefeningen voor (je examen)
'voor je examen' maak je korter.

Jij doet veel oefeningen voor het. FOUT 
Jij doet veel oefeningen ervoor. GOED
Jij doet er veel oefeningen voor. BETER

Slide 4 - Slide

Zin 
Ik heb zin in (de vakantie)

Ik heb zin in het. FOUT. 
Ik heb zin erin. GOED. 
Ik heb er zin in. BETER. 

Slide 5 - Slide

Prioriteit
Ik maak een prioriteit van (mijn hobby's)

Ik maak er een prioriteit van. 

Slide 6 - Slide

Tijd
Ik heb geen tijd voor sport. 

Ik heb er geen tijd voor.

Slide 7 - Slide


'Ik heb zin in het feestje.'

Slide 8 - Open question


Hij doet lang over zijn werk.

Slide 9 - Open question

Zij geeft niets om haar studie.

Slide 10 - Open question

Ik begrijp de les
😒🙁😐🙂😃

Slide 11 - Poll

Ik vond deze les....
en ik heb ..... onthouden:

Slide 12 - Open question

Dit wil ik nog even zeggen of vragen:

Slide 13 - Open question