D-toets hoofdstuk 1

Ik heb geleerd voor de D-toets?
JA
Nee
1 / 24
next
Slide 1: Poll
groenMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3,4

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Ik heb geleerd voor de D-toets?
JA
Nee

Slide 1 - Poll

Voorbereiding
De eindtoets bestaat uit:
* Hoofdstuk 1
* Hoofdstuk 2
* Hoofdstuk 3

Slide 2 - Slide

Een diersoort is een groep dieren die zich .......... onderling kunnen voortplanten.
A
Wel
B
Niet

Slide 3 - Quiz

Nakomelingen van ouders van dezelfde diersoort zijn
............ vruchtbaar.
A
Wel
B
Niet

Slide 4 - Quiz

Voor welk gebruiksdoel is deze hond getraind?
A
Productiedier
B
Jachthond
C
Werken op het land
D
Waakhond

Slide 5 - Quiz

Een gezelschaspdier wordt gehouden om er geld aan te verdienen?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

Een koe kan zowel een productiedier als een gezelschapsdier zijn.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

Welke diersoorten zijn gezelschapsdieren?
A
Cavia
B
Schaap
C
Hond
D
Kip

Slide 8 - Quiz

Op welke 2 manieren worden paarden geïdentificeerd?
A
Brandmerk
B
Chip
C
Tatoeage
D
Paspoort

Slide 9 - Quiz

Welke dieren hebben ze zich zo aangepast dat ze deels in het water en deels op het land kunnen leven?
A
Zoogdieren
B
Reptielen
C
Amfibieën
D
Vissen

Slide 10 - Quiz

Welke afkorting kun je gebruiken zodat je de belangrijkste onderdelen van het signalement kan onthouden?

Slide 11 - Open question

Alle hondenrassen stammen af van de .......?
A
Vos
B
Wolf
C
Hyena
D
Marter

Slide 12 - Quiz

Windhond
Dashonden
Terriërs

Slide 13 - Drag question

Hoe noem je het tam maken van dieren?

Slide 14 - Open question

Ze lopen veel met de neus over de grond. Ze zijn eigenwijs en werken hard. Bij welke rasgroep dit?
A
Gezelschapshonden
B
Windhonden
C
Herdershonden en veedrijvers
D
Lopende honden en zweethonden

Slide 15 - Quiz

Koe
Schaap
Paard
Hond
Productie van wol.
Helpen met de jacht.
Productie van vlees en melk.
Het land bewerken.

Slide 16 - Drag question

Waarom worden er tegenwoordig veel minder dieren gebruikt bij het dagelijks werk?
A
Mensen vinden het niet meer leuk.
B
Het werk voor dieren bestaat niet meer.
C
Dieren zijn vervangen door machines.
D
Dieren zijn doorgefokt en verzwakt.

Slide 17 - Quiz

Wat zie je in de afbeelding van het paard?
A
Exterieur
B
Orgaanstelsel
C
Zenuwstelsel
D
Interieur

Slide 18 - Quiz

Hoe noem je het overzicht met eisen waaraan een ras moet voldoen om goedgekeurd te worden?

Slide 19 - Open question

Welke dieren zijn warmbloedig?
A
Reptielen
B
Vogels
C
Vissen
D
Zoogdieren

Slide 20 - Quiz

Een ezel en een paard kunnen wel voortplanten. Hoe noem je deze dieren?
A
Tweezijdig
B
Hybriden
C
Amfibieën
D
Koudbloedig

Slide 21 - Quiz

In welke 4 rijken worden levende wezens ingedeeld?
A
dieren, planten, bacteriën, schimmels
B
dieren, bacteriën, schimmels, vogels
C
dieren, planten, bomen, schimmels
D
dieren, bacteriën, schimmels, vissen

Slide 22 - Quiz

Wat zijn bastaarddieren?
A
Een speciaal ras zonder erfelijke aandoeningen.
B
Een kruising tussen twee rasdieren.
C
Een dier dat je uit het buitenland haalt.
D
Een dier dat zich niet kan voortplanten.

Slide 23 - Quiz

Wat is een natuurlijke leefomgeving?
A
Omgeving waar het dier op dat moment leeft.
B
Omgeving die het best past bij zijn natuurlijke behoeftes.
C
Omgeving die de eigenaar het best vindt passen.
D
Omgeving die aangepast is aan het dier.

Slide 24 - Quiz