Herhaling voor toetsweek TH2

Welkom!
1 / 41
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom!

Slide 1 - Slide

Herhaling Lezen klas 1
Uit welke drie delen bestaat de standaard tekstopbouw?

Slide 2 - Slide

Herhaling Lezen klas 1
Uit welke drie delen bestaat de standaard tekstopbouw?

1. Inleiding
2. Kern / middenstuk
3. Slot

Wat staat er in elk deel?

Slide 3 - Slide

Herhaling Lezen klas 1
Wat wordt bedoeld met het onderwerp van een tekst?

Slide 4 - Slide

Herhaling Lezen klas 1
Wat wordt bedoeld met het onderwerp van een tekst?

Eén of enkele woorden die aangeven waar de tekst over gaat.

Slide 5 - Slide

Herhaling Lezen klas 1
Wat wordt bedoeld met de aanleiding voor het schrijven 
van een tekst?

Slide 6 - Slide

Herhaling Lezen klas 1
Wat wordt bedoeld met de aanleiding voor het schrijven 
van een tekst?

De reden waarom een tekst geschreven is.

Slide 7 - Slide

Herhaling Lezen klas 1
Wat wordt bedoeld met de kernzin van een alinea?
Waar vind je de kernzin meestal?

Slide 8 - Slide

Herhaling Lezen klas 1
Wat wordt bedoeld met de kernzin van een alinea?
Waar vind je de kernzin meestal?

De kernzin is de belangrijkste zin van een alinea.
Meestal is dat de eerste, tweede of laatste zin.

Slide 9 - Slide

Herhaling Lezen klas 1
Welke vijf tekstdoelen ken je?

Slide 10 - Slide

Herhaling Lezen klas 1
Welke vijf tekstdoelen ken je?

1. Amuseren (de schrijver wil je vermaken)
2. Informeren (de schrijver wil informatie geven)
3. Instrueren (de schrijver vertelt hoe je iets moet doen)
4. Overtuigen (de schrijver wil dat je zijn mening overneemt)
5. Activeren (de schrijver wil dat je iets gaat doen)

Slide 11 - Slide

Herhaling Lezen klas 1
Wat wordt bedoeld met de hoofdgedachte van een tekst?

Slide 12 - Slide

Herhaling Lezen klas 1
Wat wordt bedoeld met de hoofdgedachte van een tekst?

Eén volledige zin die het belangrijkste weergeeft wat de schrijver over het onderwerp wil zeggen.

Slide 13 - Slide

Herhaling Lezen klas 1
Welke vragen heb je nog?

Dan maken we nu een oefentoetsje over deze stof.
Ben je klaar? Noteer welke vragen je nog hebt over deze herhalingsstof.
Ook vragen klaar? Dan neem je de groene blokken van Cursus 1 Meer dan Lezen door (§2 t/m 6)

Slide 14 - Slide

timer
15:00

Slide 15 - Slide

Herhaling leerjaar 2

Slide 16 - Slide

§2 Stappenplan lezen

- oriënterend
- globaal
- precies



Slide 17 - Slide

§3 onbekende woorden
- synoniem, omschrijving, voorbeeld, tegenstelling

- bekend woorddeel:
  • samenstelling (bijv. sportartikelen, kooplust)
  • afleiding (bijv. misleiden, doelloos)
  • woord uit andere taal (bijv. arrangeren, detecteren)

Slide 18 - Slide

§4 Tekstverbanden en signaalwoorden

- signaalwoorden geven aan op welke manier woorden, zinnen en alinea's met elkaar te maken hebben
- samenhang = een tekstverband
- teksten beter begrijpen als je let op tekstverbanden
- tegenstellend, chronologisch, opsommend, toelichtend verband (blz. 21)

Slide 19 - Slide

Soorten tekstverbanden (blz. 21)

Slide 20 - Slide

Hoofdzaken:
De belangrijkste informatie in een tekst -> vind je vaak in inleiding of slot

Bijzaken:
Informatie die niet (minder) zo belangrijk is (toelichting of voorbeeld)

Kernzin:
- hoofdzaak van een alinea
- vaak eerste of laatste zin van
   de alinea

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Noteer de antwoorden van de volgende vragen in je schrift.

Slide 23 - Slide

Welk signaalwoord geeft de tegenstelling aan?

De vakantie duurde twee weken. Toch vond ik dat te kort.

Slide 24 - Open question

Welk signaalwoord geeft de opsomming aan?

Ik heb geen zin in school. Verder vind ik het jammer dat de vakantie voorbij is.

Slide 25 - Open question

Welk signaalwoord geeft het toelichtend verband aan?

Tijdens gym doen we verschillende sporten. Zo voetballen we soms, maar moeten we ook hardlopen en turnen.

Slide 26 - Open question

Naar school neem ik meerdere dingen mee, zoals: schoolpas, pennen en schriften.

Zoals is het signaalwoord voor .......
A
Opsommend verband
B
Toelichtend verband
C
Chronologisch verband
D
Voorwaarde

Slide 27 - Quiz

Toen ik op school kwam, bleek het eerste lesuur uit te vallen.

Toen is het signaalwoord voor ....
A
Opsommend verband
B
Chronologisch verband
C
Tegenstellend verband
D
Conclusie

Slide 28 - Quiz

Noem vier tekstverbanden

Slide 29 - Mind map

Ook het tweede lesuur had ik best kunnen missen.

Ook is een signaalwoord voor een .....
A
Opsommend verband
B
Conclusie
C
Toelichtend verbad
D
Tijdsvolgorde (chronologie)

Slide 30 - Quiz

Denk aan, zo en zoals zijn signaalwoorden voor een.......
A
Opsommend verband
B
Toelichtend verband
C
tegenstellend verband
D
Chronologisch verband

Slide 31 - Quiz

Een feit is
A
controleerbaar
B
voor iedereen verschillend

Slide 32 - Quiz

Een mening is
A
controleerbaar
B
voor iedereen hetzelfde
C
voor iedereen verschillend
D
een reden

Slide 33 - Quiz

Het is vandaag de hele dag zonnig geweest is een
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 34 - Quiz

De kleur van het bord is wit
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 35 - Quiz

Mijn t-shirt is blauw
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 36 - Quiz

Ik vind mijn t-shirt mooi
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 37 - Quiz

omdat ik blauw een mooie kleur vind
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 38 - Quiz

Welke vragen zijn er?
Dan krijgen jullie een oefentoets!

Slide 39 - Slide

Herhaling, noteer in je schrift
- hoe vind je het onderwerp van een tekst?
- welke tekstverbanden + signaalwoorden ken je?
- welke tekstdoelen ken je?
- wat zijn kernzinnen?
- wat is een feit, mening, standpunt en argument           ?
- uit welke 3 delen bestaat een tekst?
Klaar? bespreek je antwoorden met je buur
timer
7:00

Slide 40 - Slide

Welkom!
Telefoon in de telefoontas? Ga dan lekker zitten.

Je mag een laptop pakken en direct inloggen.

Open Magister - Leermiddelen - Nieuw Nederlands

Slide 41 - Slide