1.1

• Economie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

1.1 Kun je kopen wat je wilt?

HST 1 Hoe welvarend ben jij?

Economie 

Mark Barnhoorn

23-08-2023

Mark Barnhoorn

- 25 jaar 

- Katwijk (mooiste dorp van NL)

- Basketbal Coach MU16-1

- Groot voetballiefhebber

- Slecht met namen!

- Montaigne Lyceum twee jaar

- Veurs Voorburg

- HML

Regels

- Als ik praat, jullie stil

- Geen capuchons, petjes ( ook al heb je een slechte haar dag)

- Vraag? Steek je hand omhoog

- WC bezoek niet tijdens de les 

- Geen eten en drinken. Uitzondering water. Alleen WATER!

- Zorg dat je spullen in orde zijn! 

- Telefoons en oortjes een No Way!

programma

- Voorstellen

- Leerdoelen

- Opening

- Aan de slag met 1.1 ( Deel theorie als maakwerk)

- Terugblik 

- Einde

Waar denk je aan bij Economie?!

Leerdoelen

• wat het verschil is tussen primaire behoeften en secundaire behoeften
  
  
  
• wat het bij economie betekent als iets schaars is
  
• wat welvaart is en hoe je welvaart kan toenemen
  
• hoe je met een percentage een getal kunt uitrekenen

Behoeften

Primaire behoeften (Basisbehoeften)

Noodzakelijke levensbehoefte. 

Bijvoorbeeld: Voedsel, Kleding en woonruimte. 

Secundaire behoeften ( Luxebehoeften) 

Alles wat je leven beter of prettiger maakt.

Niet iedereen heeft dezelfde behoeftes! Factoren die beïnvloeden zoals 

Leeftijd, Budget, geslacht of vrienden/familie

Aan de slag!

Maken: hst. 1.1 Opdracht 1 t/m 4

Hulp: Gebruik je Pincode boek of website

Tijd: 5min , max 10 minuten

Klaar?

Lees alvast het stukje over schaarse goederen. 

Nakijken

Vrije- en Schaarsegoederen

Vrije goederen: Goederen waar je zomaar over kunt beschikken

- De lucht, het zonlicht of regenwater. 

Alle andere goederen noem je in de economie schaarste:

Er zijn middelen nodig om ze te maken.

Welvaart

- De mate waarin je in je behoefte kunt voorzien. 

Je welvaart kan groter worden door:

- Meer inkomen 

- Prioriteiten stellen: Bepalen welke behoeften voor jou belangrijkst zijn

- Zelfvoorziening: voorzien in je behoeften door iets van eigen gebruik zelf te maken.

Aan de slag

Maken opdrachten 5 t/m 11

tijd: 10 minuten 

hulp: Check boek en ik loop rond

Klaar? 

Maken samenvatting 1.1 blz. 26 + Herhalingsopdrachten 1.1 blz. 28.

Rekenen

Met procenten een getal berekenen. 

Zoals: bereken 15% van 300 euro.

Hoe bereken je het uit?! 

Stap 1: Bereken eerst 1% van 300 euro ( 300:100= 3 euro)

Stap 2: Vermenigvuldig het gevraagde percentage 

3 euro X 15 ( gewoon in getallen) = 45 euro

Voorbeeld uitgewerkt

%	100	1	15
€	300	3	45

: 100                          X15

Oftewel= 300 : 100 X 15 = 45,- 

Probeer eens opdracht 12 te maken

- Hulpmiddelen:

Boek en rekenmachine. Geen Mobiel!

Kan ook gezamenlijk?

Klaar of zelfstandig verder wilt, maken opdracht 13 en 14

Afsluiter

Huiswerk: Heel hst 1.1 + Samenvatting blz 26 + Herhalingsopdrachten 1.1 = 1 , 3 en 5.

Voor de volgende les: Zorg dat je je spullen op orde heb.

Vragen, opmerkingen of wat anders: [e-mail] 

Leerdoelen behaald?

Classroom ben ik nog mee bezig!