lesson 1

Unit 7 - lesson 1
1 / 13
next
Slide 1: Slide
EngelsVoortgezet speciaal onderwijs

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Unit 7 - lesson 1

Slide 1 - Slide

Plan of today
  • New unit
  • Learning goal of today 
  • Instruction 
  • Get to work  
  • Evaluation

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

What is the unit about?
Waar gaat dit hoofdstuk over?

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Learning Goal
What is the learning goal of today?
  • I can name the past simple of most verbs.
  • Ik kan de verlede tijd van de meeste werkwoorden benoemen.

What do you know about the learning goal? 
ask =
do =

How are we going to reach the learning goal? 
  • You will follow an instruction (5 minutes)
  • You will work on the workbook exercises (20 min.)

Slide 7 - Slide

Past simple
Je hebt regelmatige werkwoord en onregelmatige werkwoorden.

Bij regelmatige werkwoorden in de past simple plak je -ed of -d achter het werkwoord:
  • walk = walked
  • arrange = arranged

Dit zijn werkwoorden die verder niet veranderen.

Slide 8 - Slide

Past simple
Bij onregelmatige werkwoorden verandert het werkwoord in de past simple. BV:
run = ran
eat = ate
do = did

  • Je kunt dus niet -ed of -d achter het werkwoord plakken.
  • Dit zijn werkwoorden die je uit je hoofd moet kennen door het te leren
  • Als je alle onregelmatige werkwoorden kent, weet je precies wanneer je wel en niet -ed achter het woord moet plakken.

Slide 9 - Slide

Choose the past simple of:

see
A
seed
B
seen
C
saw

Slide 10 - Quiz

Use the past simple:
come

Slide 11 - Open question

Get to work!
  • Je maakt opdracht 1 t/m 5 van unit 7. Gebruik de leestekst bij de opdrachten.

  • Bij vragen steek je je hand op in stilte. De docent komt je helpen. 

  • Je kijkt de gemaakte opdrachten na met het antwoordenboek. 

  • Als je helemaal klaar bent, doe je wat voor jezelf (lezen, tekenen, niet op mobiel...)

Slide 12 - Slide

EVALUATION
Maak een zin met een onregelmatig werkwoord in de past simple.

Voorbeelden van onregelmatige werkwoorden:
  • sing
  • run
  • eat
  • do
  • find

Slide 13 - Slide