This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Werkwoordspelling
- Uitleg tegenwoordige tijd
- Uitleg verleden tijd
- Opdrachten
- Afronding
Slide 1 - Slide
Hoe spel je de ik-vorm van een werkwoord?
Slide 2 - Open question
Tegenwoordige tijd
Je bepaalt de ik-vorm
Dit doe je door -en van het werkwoord af te halen. En waar nodig woorden aan te passen.
Slapen - slaap
Spelen - speel
Slide 3 - Slide
Tegenwoordige tijd
Slide 4 - Slide
Pieter en Jelle .... hun kamer.(veranderen)
Slide 5 - Open question
Hij .... elke dag voor zijn moeder. (koken)
Slide 6 - Open question
Jouw mentor .... jouw cijferlijst met je. (bespreken)
Slide 7 - Open question
Verleden tijd
Net als in de tegenwoordige tijd ga je bij het vervoegen van zwakke (regelmatige) werkwoorden in de verleden tijd uit van de ik-vorm. Hiermee bepaal je de uitgang in de verleden tijd.