NEWTON: Hoorbare trillingen

Hoorbare trillingen
1 / 33
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 33 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Hoorbare trillingen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Quizizz

Slide 2 - Slide

Kennisvragen over alle voorliggende hoofdstukken
https://quizizz.com/admin/quiz/63a4ad2cde5719001f65b9a4?source=quiz_share 
DEZE LES
Wat weet je nog van...
Uitleg
Zelfstandig werken
JE GAAT LEREN OVER
  • hoe geluid ontstaat;
  • beschrijven wat frequentie is;
  • hoe je kunt meten met een oscilloscoop;
  • de trillingstijd van een toon uitrekenen;
  • de frequentie uitrekenen.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Uitleg
Laptops dicht

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Je kan uitleggen hoe geluid ontstaat

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

GELUIDSBRON
Geluid wordt gemaakt door een geluidsbron.

  • kunstmatige geluidsbron: door de mens gemaakt
  • natuurlijke geluidsbron: geluiden uit de natuur

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Stemvork

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Video

This item has no instructions

Toonhoogte
Er zijn veel verschillende muziekinstrumenten.
Een instrument met snaren noem je een snaarinstsrument. 
Als je de snaren van een snaarinstrument laat trillen, maken ze geluid. De snaren zitten vast aan een klankkast. Daardoor wordt het geluid harder en kun je het goed horen.
Sommige instrumenten hebben heel veel snaren, zoals de piano en de harp. Andere instrumenten hebben weinig snaren, zoals de gitaar en de contrabas.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Een snaarinstrument stemmen
Snaren kun je spannen. Spannen betekent: de snaren strakker aantrekken. Meestal gaat dat met een schroef op het instrument.  Een strakke snaar geeft een hoge toon. Maak je de snaar losser, dan wordt de toon lager. Op die manier kun je het instrument stemmen. De tonen klinken dan weer zuiver.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

De oscilloscoop
Maakt geluidsgolven zichtbaar

Het beeld van een oscilloscoop moet je kunnen aflezen.

Met de oscilloscoop kun je de trillingstijd (T) bepalen.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Stemvork en oscilloscoop
Geluidsbron
Microfoon vangt het op.
Zichtbaar op  Oscilloscoop

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

De oscilloscoop
De bovenste 2 plaatjes rechts zijn een hard en een zacht geluid. Hoe hoger de golven die je ziet, hoe harder het geluid. De hoogte van de golven noem je de amplitude


De onderste 2 plaatjes zijn een hoog en een laag geluid. De hoogte van de golven is hetzelfde. 
Bij een hoge toon zijn de golven smaller en zie je meer golven in beeld.
Bij een lage toon zijn de golven breder en passen er minder golven in beeld.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Sleutelbegrippen
geluidsbron, trilling, toonhoogte, klankkast.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

geluid horen 
de trillingen worden door de tussenstof doorgegeven vanaf de geluidsbron. 

de trillingen komen bij de geluidsontvanger en deze "hoort" dan het geluid.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

TUSSENSTOF
De tussenstof geeft de trillingen door van de geluidsbron naar je oor.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
beschrijven wat frequentie is;
de trillingstijd van een toon uitrekenen;
de frequentie uitrekenen.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Wat is trillingstijd?

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Trillingstijd

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Frequentie
Frequentie is het aantal trillingen per seconde.
Het symbool voor frequentie is de kleine letter f. 
De frequentie wordt gemeten in hertz (Hz). 

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

FREQUENTIE
Toename frequentie
Afname trillingstijd

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Frequentie en trillingstijd




Afkortingen
f = 1 ÷ T
f=T1
Frequentie=Trillingstijd1
In woorden

Slide 22 - Slide

Juiste schrijfwijze is als breuk.
Voorbeeld:  Rekenen met trillingen

Een ventilator draait op de laagste stand.
Een omwenteling duurt 0,05 seconden.
Wat is de frequentie waarmee de ventilator draait?

Oplossing:



Frequentie=Trillingstijd1
Frequentie=0,051
Frequentie=20Hz

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld:  Rekenen met trillingen

Een gitaarsnaar maakt 2000 trillingen in 5 seconden.
Bereken de frequentie.

Oplossing:
De frequentie is het aantal trillingen in één seconde. 
Gebruik een verhoudingstabel.






De frequentie is dus:  f = 400 Hz

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld 1
Een voorwerp trilt met een frequentie van 250 Hz.
Hoe vaak trilt het voorwerp in 6 seconden?

Frequentie x tijd
250 Hz x 6 sec. = 1500 trillingen


Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld 2
De trillingstijd van een toon is 0,5 s.
Wat is de frequentie?

Frequentie=Trillingstijd1
Frequentie=0,51
Frequentie=2Hz

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Frequentiebereik (gehoorbereik)
ultrasoon geluid: hoge frequentie, mens kan dit niet horen.

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Sleutelbegrippen
trillingsdiagram, trillingstijd, frequentie.

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slide 29 - Video

This item has no instructions

DE SNELHEID VAN GELUID

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

GELUIDSSNELHEID
De snelheid waarmee geluid zich verplaatst noem je de geluidssnelheid

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Weektaak
6.2 Hoorbare trillingen (p. 61-72)
LEERDOELEN
  • hoe geluid ontstaat;
  • beschrijven wat frequentie is;
  • hoe je kunt meten met een oscilloscoop;
  • de trillingstijd van een toon uitrekenen;
  • de frequentie uitrekenen.

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Weektaak
5.7 Hoorbare trillingen
A t/m C + keuze: D of E


Werk aftekenen?
Zet je naam op het bord en 
werk zelfstandig verder

Slide 33 - Slide

This item has no instructions