This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Werkwoordspelling
Hoe zit er ook alweer?
Je bekijkt een filmpje en maakt de quizvragen.
Je bepaalt welke oefeningen je nog nodig hebt.
De volgende les maak je de diagnostische toets.
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Video
02:20
Hij heeft mij een glimlach gegeven.
A
Heeft
B
gegeven
Slide 3 - Quiz
02:28
De getrainde jongen liep sneller dan gedacht
A
getrainde
B
liep
C
gedacht
Slide 4 - Quiz
02:34
Het fietsen naar zijn oma, vindt hij het leukste wat er is.
A
fietsen, vindt
B
vindt, is
C
fietsen, is
D
vindt
Slide 5 - Quiz
04:48
Om welke werkwoordsvormen gaat het? Leg uit waarom je ze anders vervoegt.
Slide 6 - Open question
06:26
Zij is nog net voor de avondklok naar de Boni gerace... (racen)
A
geract
B
geracet
C
geraced
D
geracd
Slide 7 - Quiz
06:57
Wat zijn de pv's?: Thijs is verbaast/verbaasd dat zijn moeder het verwachte/verwachtte pakketje, dat de postbode net heeft bezorgt/bezorgd, niet betaalt/betaald.
A
verbaast, verwachte, heeft
B
is, heeft
C
verbaast, had, betaalt
D
is, heeft, betaalt
Slide 8 - Quiz
07:27
Je hoorde dat 'verbaasd' een voltooid deelwoord is. Waarom schrijf je dit met een 'd'?
Slide 9 - Open question
07:38
Waarom schrijf je het verwachte pakketje met één 't'?