Klimaatfactoren

Leerdoelen
Aan het einde van dit lesuur:

Je weet welk klimaat Nederland heeft
Weet je wat de vijf klimaatfactoren zijn en kun je deze beschrijven













1 / 18
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Leerdoelen
Aan het einde van dit lesuur:

Je weet welk klimaat Nederland heeft
Weet je wat de vijf klimaatfactoren zijn en kun je deze beschrijven













Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Weer of klimaat?

"Morgen wordt het mooi weer. 25 graden en af en toe een klein buitje".
A
Weer
B
Klimaat

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het verschil tussen het klimaat en weer?
A
meer neerslag bij weer dan bij klimaat
B
er is helemaal geen verschil tussen weer en klimaat
C
Bij het klimaat wordt vooral naar temperatuur gekeken
D
klimaat is het gemiddelde weer over periode van 30 jaar

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Breedteligging
Breedteligging en temperatuur

Slide 6 - Slide

De zon is een ‘kachel’ die de aarde verwarmt. Maar de zon geeft niet overal op aarde evenveel warmte af. De breedteligging van een plaats is van grote invloed op de temperatuur. Op hoge breedte, dus in de poolstreken, is het koud. Op lage breedte, dus in de tropen, is het warm. Die temperatuurverschillen hebben twee oorzaken.
  1. Verwarmen van de grote van het aardoppervlak,
  2. Afstand die de zonnestralen afleggen door de dampkring

Breedteligging
1
Op hogere breedte is het kouder omdat de zon schuiner instraalt en dus een groter oppervlak moet verwarmen.
2
Op hogere breedte is het kouder omdat de zonnestralen een langere weg door de atmosfeer afleggen.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

1
hoge/lage breedte?
2
hoge/lage breedte?

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Hoe hoger de breedtegraad, hoe kouder het wordt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

De atmosfeer = de dampkring
De atmosfeer is de luchtlaag om de aarde heen. 

Door deze atmosfeer is de temperatuur perfect op aarde voor al het leven.


Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Hoe hoger, hoe kouder
Zonnestralen verwarmen eerst de grond en dan de lucht boven de grond. Onze atmosfeer wordt dus van onder opgewarmd.
Elke 1000m, 6 graden omlaag

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Vandaag
Bespreken huiswerk
Aan de slag
Bespreken
Aan de slag
Bespreken
Klassikaal afronden

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Nakijken 1.6
Kijk in je werkboek bij paragraaf 1.6

Welke opdrachten heb je overgeslagen?

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Opdracht
Maak in stilte vier proefwerkvragen over paragraaf 1.6
timer
5:00
Dit doe je zo..
1. Je leest de tekst van paragraaf 1.6 opnieuw en bekijkt de bronnen
2. Schrijf de vragen op de voorkant van je blaadje en het antwoord op de achterkant

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Opdracht
Laat je klasgenoot in je groepje je vragen beantwoorden. Je mag in je groepje een besluit maken of je dit met de gehele groep doet of in tweetallen
timer
5:00
Dit doe je zo..
1. Je leest de tekst van paragraaf 1.6 opnieuw en bekijkt de bronnen
2. Schrijf de vragen op de voorkant van je blaadje en het antwoord op de achterkant

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Opdrachten maken
We gaan vandaag de examenvragen en de oefentoets van hoofdstuk 1 maken
timer
30:00
Afspraken: 
- Je mag niet overleggen
- Je mag ook een plekje alleen in de klas opzoeken
- Je mag geen oortjes in doen 

Maak eerst de opdrachten van het werkblad. Neem daarna blz. 28 en 29 voor je in je werkboek en maak de examentraining over hoofdstuk 1. 

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Afronden
Volgende les:

- Afmaken examentraining
- Paragraaf 2.1 af

Slide 18 - Slide

This item has no instructions