De e/en in samenstellingen

De e/en/-s in samenstellingen
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

De e/en/-s in samenstellingen

Slide 1 - Slide

Inhoud
Hinkstapsprongen
Wat is een samenstelling? 
Wat is een afleiding? 
Tussenletters in samenstelling
Oefening VN
Lezen opdracht 2 p. 35 Op Niveau

Slide 2 - Slide

Hinkstapsprongen
Maak de hinkstapsprongen in tweetallen. 
Je krijgt er nu 5 min voor. 
Maar je hebt tot aan het einde van de les. 
Wie vindt alle antwoorden? 

Slide 3 - Slide

Wat is het verschil tussen een samenstelling en een afleiding?

Slide 4 - Mind map

Samenstelling:
Woorden die uit twee (of meer) woorden bestaan, die ook een eigen afzonderlijke betekenis hebben.
vb.
theemuts/ stoomstrijkijzer
Afleiding:
Woorden die bestaan uit een woord dat apart gebruikt kan worden en een of meer voor- of achtervoegsels, die niet apart gebruikt kunnen worden.
vb. verordening
ver- en -ing hebben geen eigen betekenis 

Slide 5 - Slide

tussenletters 1

Slide 6 - Slide

tussenletters 2

Slide 7 - Slide

Tip
Wanneer je twijfelt of je nu een tussen-s moet schrijven omdat er al een -s in het woord staat, is het slim om het tweede woord van de samenstelling te vervangen door een woord dat niet begint met een -s. 
beroep + speler > vervang speler door gokker 
beroepsgokker

Slide 8 - Slide

tussenletters 3

Slide 9 - Slide

tussenletters 4

Slide 10 - Slide

Welk woord is correct gespeld?
A
berenhol
B
berenleuk
C
geboortenkaartje
D
invalidesplaats

Slide 11 - Quiz

Welk woord is correct gespeld?
A
kranteartikel
B
zonnebrand
C
zielenpoot
D
geboortengolf

Slide 12 - Quiz

Welk woord is correct gespeld?
A
spinneweb
B
gevoelstemperatuur
C
zonnensteek
D
rijstenvlaai

Slide 13 - Quiz

Welk woord is correct gespeld?
A
paardemiddel
B
kerkeraad
C
gedachtegang
D
leraartekort

Slide 14 - Quiz

Vlekkeloos Nederlands
Maak opdracht 62 (p. 64) en 69 (p. 66)

Slide 15 - Slide

Op niveau: Lezen 
Lees de tekst op p. 36
Maak alle vragen van opdracht 2 (p. 35-36)

Slide 16 - Slide

stoom-machine-geweer
scheef-stand-been
tap-kraan- vogel
wind-ei-geel
kruis-spin-rag
goud-koorts-droom
sluit-post-koets
streek-roman-personage
rook -pluim- staart







Slide 17 - Slide