This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Oefentoets 3.1
Het Nationaalsocialisme
Welkom klas
Slide 1 - Slide
Wat testen we nu?
1. Je kunt uitleggen wat de belangrijkste ideeën van de nationaalsocialisten waren.
2. Je kunt uitleggen op welke manier Hitler aan de macht kwam.
3. Je kunt uitleggen dat Duitsland na 1933 een totalitaire staat werd.
Slide 2 - Slide
Leg het uit wat het volgende begrip betekent:
'antisemitisme'
Slide 3 - Open question
Leg het uit wat het volgende begrip betekent:
'machtigingswet'
Slide 4 - Open question
Leg het uit wat het volgende begrip betekent:
'indoctrinatie '
Slide 5 - Open question
Juist of onjuist? Leg je antwoord alléén uit als het onjuist is.
'Hitler heeft de democratie gebruikt om aan de macht te komen'
Slide 6 - Open question
Juist of onjuist? Leg je antwoord alléén uit als het onjuist is.
'Duitsland wat een totalitaire staat want om de burgers te controleren zetten de nazi’s knokploegen, de politie en de geheime dienst in.'
Slide 7 - Open question
Juist of onjuist? Leg je antwoord alléén uit als het onjuist is.
'Bij het fascisme van Mussolini speelde antisemitisme al een belangrijke rol'
Slide 8 - Open question
1919
1923
1924
1929
1933
1939
Duitsland kreeg schuld WOI
Hitler pleegt een staatgreep. Mislukt!
Hitler uit de gevangenis.
Hitler komt aan de macht.
Beurskrach
Inval in Polen.
Slide 9 - Drag question
Bij welk kenmerk het nationaalsocialisme past deze foto ?
De familie kan een week leven van de kosten van een zieke, die kost de staat 5,50 Mark.
A
Bij het uitoefen van terreur
B
Bij de rassenleer (verschil maken tussen mensen)
C
Bij het indoctrineren van mensen
D
Bij het adoreren van de leider
Slide 10 - Quiz
Bij welk kenmerk het nationaalsocialisme past deze foto ?
A
Bij het uitoefen van terreur
B
Bij de rassenleer
C
Bij het indoctrineren van mensen
D
Bij het adoreren van de leider
Slide 11 - Quiz
Wat zijn kenmerken van het fascisme én het nationaalsocialisme?
A
eenpartijstaat en collectivisatie
B
wereldrevolutie en gelijkschakeling
C
nationalisme en verheerlijking van geweld
D
rassendiscriminatie en collectivisatie
Slide 12 - Quiz
Bij welke politieke stroming hoort de man op de afbeelding?
A
Nationaalsocialisme
B
Fascisme
C
Democratie
D
Communisme
Slide 13 - Quiz
Noem drie belangrijke redenen waarom veel Duitsers in de jaren 1933-1939 steun gaven aan Hitler.
Slide 14 - Open question
Adolf Hitler hield deze toespraak voor een groep jongeren.
Bij welke organisatie hoorden deze jongeren?
Gebruik de bron
Slide 15 - Open question
leenden veel geld aan . Met dit geld konden de herstelbetalingen aan worden betaald. zou met dat geld producten kopen
in . Op die manier zou het geld vanzelf weer terugkomen naar de . Bovendien zou het heel goed zijn voor hun economie.
In de jaren '20 van de twintigste eeuw werd het Dawesplan geïntroduceerd. Wat hield dit plan in?
Sleep de landen (vlaggen) op de juiste plek in de tekst.
Slide 16 - Drag question
Gebruik de bron
Waarom is deze afbeelding een voorbeeld van propaganda?
Kies het juiste antwoord.
A
Je ziet allemaal hakenkruizen op de tekening. Blijkbaar was Hitler aan de macht toen deze afbeelding werd gemaakt. Dat is propaganda: aan de macht zijn.
B
Hitler ziet er stoer uit op deze afbeelding. Hij is niet bang, hij laat zien dat hij zijn volk zal leiden. Het is dus reclame voor Hitler, en dat is wat propaganda is: politieke reclame.
C
Je ziet op de tekening dat de zon schijnt. Dat betekent dat het goed gaat met de mensen. Als het goed gaat met mensen, zijn ze heel erg propaganda.
D
Hitler heeft een leger bij zich, dat staat achter hem. Waarschijnlijk gaat hij iedereen die het niet met hem eens is, heel hard aanpakken. En dat is wat propaganda is: je tegenstanders uitschakelen.