Kapitel 2 lektion 4,5

Wilkommen
1 / 23
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Wilkommen

Slide 1 - Slide

Lernziel
Aan het einde van de les kun je;

- Je kunt der/die/das gebruiken.


Slide 2 - Slide

Nederlands: Niederländisch
Engels: Englisch
Duits: Deutsch
Frans: Französisch
Spaans: Spanisch
Wiskunde: Mathematik
Natuurkunde: Physik
Scheikunde: Chemie
Biologie: Biologie
Geschiedenis: Geschichte
Aardrijkskunde: Geographie 
Economie: Wirtschaft
Muziek: Musik
Lichamelijke opvoeding (gym): Sport
Am erste Stunde habe ich...
Am zweite Stunde habe ich...
Am dritte Stunde habe ich...
Am vierte Stunde habe ich...
Am fünfte Stunde habe ich...
Am sechste Stunde habe ich...
Am siebte Stunde habe ich...
Am achte Stunde habe ich...

Slide 3 - Slide

Wohnen/Heiben/Haben/Sein

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Grammatica: haben & sein
haben
sein
ich
habe
bin
du
hast
bist
er / sie / es
hat
ist
wir
haben
sind
ihr
habt
seid
sie / Sie
haben
sind

Slide 6 - Slide

Hast du die Lernziele erreicht?
😒🙁😐🙂😃

Slide 7 - Poll

Ik heb de leerdoelen behaald

Slide 8 - Poll

ik
jij
hij
zij
het
ich
du
es
sie
er

Slide 9 - Drag question

Vertaal: Ik, jij, hij, zij, het, wij, jullie, u in het Duits

Slide 10 - Open question

Wanneer mannelijk?
  • Mannelijke personen, dieren en beroepen
  • de dagen
  • de seizoenen
  • de maanden
  • de dagdelen

Slide 11 - Slide

Wanneer vrouwelijk?
  • vrouwelijke personen, dieren en beroepen
  • woorden die eindigen op: -heit, -keit, -ung, -e

Slide 12 - Slide

Wanneer onzijdig?
  • woorden die in het Nederlands -het woorden zijn, zoals het huis (das Haus), het paard (das Pferd).
  • verkleinwoorden: deze woorden eindigen op -chen en -lein. Het meisje (das Mädchen), het boekje (das Buchlein)

Slide 13 - Slide

Bepaald lidwoord -de en -het
Bepaald lidwoord mannelijk (m)   Bepaald lidwoord vrouwelijk (v)

Slide 14 - Slide

Bepaald lidwoord
Bepaald lidwoord onzijdig (o)
Let dus goed op bij het woord Mädchen. Dit is wel een vrouw, maar het eindigt op -chen en is dus een verkleinwoord.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/ Sie
-e
-st
-t
-en
-t
-en
Ken je de feesttenten regel nog?

Slide 17 - Drag question

Match de schoolvakken
Deutsch
Niederländisch
Englisch
Mathe
Physik
Chemie
Biologie
Erdkunde
Geschichte
Musik
Kunst
Sport

Slide 18 - Drag question

0
1
2
3
4
5

null
eins
zwei
drei
vier
fünf

(noel)
(ains)
(tswai)
(drai)
(vier)
(funf)

6
7
8
9
10
sechs
sieben
acht
neun
zehn
(zeks)
(zieben)
(acht)
(noin)
(tseen)

1-10: schreiben und sprechen
Goede uitspraak = heel balangrijk! Anders verstaan ze je niet...

Slide 19 - Slide

11
12
13
14
15

elf
zwölf
dreizehn
vierzehn
fünfzehn

(elf)
(tswulf)
(drai-tseen)
(vier-tseen)
(funf-tseen)

16
17
18
19
20
sechzehn
siebzehn
achtzehn
neunzehn
zwanzig
(zek-tseen)
(ziep-tseen)
(acht-tseen)
(noin-tseen)
(tswantsieg)

11-20: schreiben und sprechen

Slide 20 - Slide

21-100: schreiben und sprechen
30
40
50
60
70
80
90
100
dreißig
vierzig
fünfzig
sechzig
siebzig
achtzig
neunzig
hundert
drai-sieg
vier-tsieg
funf-tsieg
zek-tsieg
ziep-tsieg
acht-tsieg
noin-tsieg
hoendert
ein-und-zwanzig
zwei-und-dreißig
sieben-und-fünfzig
sechs-und-sechzig
neun-und-neunzig

Slide 21 - Slide

100-1000: schreiben und sprechen
100
200
300
...
600
700
...
1000
hundert
zweihundert
dreihundert
...
sechshundert
siebenhundert
...
tausend
465
vier-hundert-fünf-und-sechzig
322
drei-hundert-zwei-und-zwanzig
910
neun-hundert-zehn

Slide 22 - Slide

Blz. 75

Zusammen: 
Hausaufgabe 5

Allein
Aufgabe: 1, 2, 3, 4, 5 6, 7, 8, 10 

Fertig (klaar)?
Som Quizlet leren
Blz. 75
Zusammen (klas):
Aufgabe: 5

Zusammen:
Aufgabe: 7 & 8

Allein (Blz. 75)
Aufgabe: 1, 2, 3 & 4

Fertig (klaar)?
Som Quizlet leren

Slide 23 - Slide