Oefentoets voor s.o. 1.2

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Bonjour!

Aujourd'hui le quizzzzzzzzzzzzzz

Aan het einde van de les:

* ben je goed voorbereid voor het SO

* kan je tot 20 tellen !

1

2

3

4

5

quatre

un

deux

trois

cinq

6

7

8

9

10

six

sept

dix

neuf

huit

1

1. un
2. deux
3. trois
4. quatre

cinq

1. 1
2. 3
3. 5
4. 6

trois

1. 3
2. 2
3. 6
4. 5

10

1. sept
2. dix
3. deux
4. quatre

16

17

19

20

18

dix-huit

dix-sept

seize

vingt

dix-neuf

13

1. onze
2. douze
3. treize
4. quatorze

11

1. onze
2. douze
3. treize
4. quatorze

15

1. quatorze
2. quinze
3. seize
4. dix-sept

Il a quel âge?

Hoe oud zijn de kinderen met de taart geworden?

Sleep het juiste getal naar de juiste taart!

treize

quatorze

dix

onze

Vertaal naar het Nederlands:
ici

1. de zee
2. bijna
3. dus, dan
4. hier

Vertaal naar het Nederlands:
il y a

1. maar
2. vreemd
3. helpen
4. er is, er zijn

Vertaal naar het Nederlands:
peut-être

1. bijna
2. misschien
3. samen
4. bijna

Vertaal in het Nederlands:
aider

1. hebben
2. blijven
3. zijn
4. helpen

Vertaal naar het Frans:
bijna

1. ici
2. aider
3. presque
4. on adore

Vertaal in het Frans:
Il reste

1. hij is
2. hij brengt door
3. hij blijft
4. hij heeft

Vertaal naar het Frans:
maar

1. quelque chose
2. presque
3. mais
4. grand

Vertaal naar het Frans:
de neef

1. le cousin
2. la soeur
3. le frère
4. la mère

mijn vader

de neef

mijn zus

mijn moeder

de nicht

ma soeur

le cousin

ma mère

la cousine

mon père

Vertaal naar het Frans:
Tot ziens

Vertaal naar het Frans:
Ik ben 12 jaar.

Vertaal naar het Nederlands:
Oui, j'ai une soeur, Maxime.

Vertaal naar het Nederlands:
Tu as quel âge?

Vul in de zin de juiste vorm van avoir in
Elle ........ une grand-mère.

Vul in de zin de juiste vorm van avoir in
Tu .......... un chien.

Vul in de zin de juiste vorm van avoir in
Vous ...........deux frères.

Vul in de zin de juiste vorm van avoir in
Ils ............... un cousin.

Vertaal in het Nederlands:
Nous avons une cousine.

Vertaal in het Frans:
Hij heeft een moeder.

Vertaal in het Frans:
U heeft een mobieltje.

Hoe ging het?

😒🙁😐🙂😃

> Apprendre 1 samen doornemen (page 32)

> Vlog kijken en luisteren (page 12)

> Maken : exercice 1 + 2 (page 12)

> Je kunt de woordjes uit je boek leren, leg een hand of een papiertje over de vertaling en leer F-N en N-F

> Je kunt de woordjes overschrijven in je schrift (tip! Zo onthoud je het beter!), linkerhelft van de bladzijde het Frans en andere helft Nederlands

> Je kunt dit ook digitaal doen, bijvoorbeeld via StudyGO of Quizlet

> Je kunt 'flashcards' maken, met op de ene kant het Franse woord en op de achterkant de Nederlandse vertaling. Maak een stapel van de woorden die je kent en de woorden die je nog beter moet leren.

Hoe leer je woordjes?

Quoi? faites exercice 1 et 2 page 11 

Comment? tout seul

Aide?: boek, woordenboek 

Durée? 10 minuten 

Pourquoi? om kennis te maken met de Franse cultuur, landen en producten. 

Fini? leer je nieuwe Franse zinnen

> Je leert en maakt kennis met de Franse cultuur en gebruiken. 

> Je leert welke landen/werelddelen Frans zijn en welke producten afkomstig zijn uit Frankrijk