S2 NE HV Redekundig ontleden (herhalen)

/Tegenwoordig /bemoeit /Kaat /zich/ ook /met het persoonlijk leven van mijn vrienden./ Wat is het wwg?

A
bemoeit leven
B
bemoeit zich
C
bemoeit
D
leven
1 / 11
next
Slide 1: Quiz
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

/Tegenwoordig /bemoeit /Kaat /zich/ ook /met het persoonlijk leven van mijn vrienden./ Wat is het wwg?

A
bemoeit leven
B
bemoeit zich
C
bemoeit
D
leven

Slide 1 - Quiz

/Tegenwoordig /bemoeit /Kaat /zich/ ook /met het persoonlijk leven van mijn vrienden./ Tegenwoordig=?
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
bijwoordelijke bepaling
D
meewerkend voorwerp

Slide 2 - Quiz


Het plannetje van de leerlingen /lijkt /hem/ ontzettend leuk. /

Dikgedrukte zinsdeel = ...?
A
meewerkend voorwerp
B
onderwerp
C
bijwoordelijke bepaling
D
lijdend voorwerp

Slide 3 - Quiz

Het plannetje van de leerlingen /lijkt /hem/ ontzettend leuk. /
hem = ?
A
onderwerp
B
bijwoordelijke bepaling
C
meewerkend voorwerp
D
lijdend voorwerp

Slide 4 - Quiz

Meewerkend voorwerp

Slide 5 - Mind map

/De minister/ kondigde/ de pers /zijn ontslag/ aan.
Wat is het meewerkend voorwerp?
A
De minister
B
de pers
C
zijn ontslag
D
geen mw

Slide 6 - Quiz

Dat oude boek moet vader laten inbinden bij de boekbinder.
Wat is het wwg?
A
moet
B
laten inbinden
C
inbinden
D
moet laten inbinden

Slide 7 - Quiz

Dat oude boek moet vader laten inbinden bij de boekbinder.
Dat oude boek = ?
A
onderwerp
B
meewerkend voorwerp
C
lijdend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 8 - Quiz

De persoonsvorm is altijd een werkwoord W/NW?

Slide 9 - Open question

Het meewerkend voorwerp is altijd een levend 'iets' W/NW?

Slide 10 - Open question

Alle zinsdelen die overblijven (na het benoemen van de zinsdelen) tm het meewerkend voorwerp noemen we...

Slide 11 - Open question