grammatica 4-lv en mw.vw

Eind van de les weet je:
Je weet aan het eind van de les:
1) Wat een lijdend vw. is en hoe je het herkent in de zin.

2) Wat een meewerkend 9mv) is en hoe je het vindt in de zin.
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Eind van de les weet je:
Je weet aan het eind van de les:
1) Wat een lijdend vw. is en hoe je het herkent in de zin.

2) Wat een meewerkend 9mv) is en hoe je het vindt in de zin.

Slide 1 - Slide

Kijk naar het volgende filmpje
Hoe vind je een lijdend voorwerp?
Hoe vind je een meewerkend voorwerp?
Wat zegt het filmpje hierover?

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Samenvatting: lijdend voorwerp:


  • Vraag Wie/Wat + ow+ wwg = lijdend voorwerp
  • Het is een zinsdeel waarmee iets gebeurt. Het doet zelf niks
  • Als er een voorzetsel voor een zinsdeel staat, is het nooit een lijdend voorwerp

Slide 4 - Slide

Benoem in de volgende zin het lijdend voorwerp. Schrijf het hele zinsdeel op.

' De beroemde acteur Brad Pitt gaf zijn vriendin een ontzettend dure ring van geslepen diamanten.'

Slide 5 - Open question

stappenplan
1) zoek pv
(tijdproef/vraagzin/hoeveelheid = pv)
2) zoek onderwerp
(wie/wat + pv = ow)
3) zoek alle werkwoorden = wwg
4) zoek lijdend voorwerp
(wie/wat + pv + ow + weg = ow)
5) zoek meewerkend voorwerp

Slide 6 - Slide

Verdeel de de volgende zin in zinsdelen en benoem in ieder geval
(mits aanwezig): pv / wg /ow / lv

' Ik ben gisteravond naar de film geweest.'

Slide 7 - Open question

Verdeel de de volgende zin in zinsdelen en benoem in ieder geval:
pv/ wg/ow/lv

' De oude man zit aan de waterkant te vissen.'

Slide 8 - Open question

Verdeel de de volgende zin in zinsdelen en benoem in ieder geval:
pv / wg / ow / lv (mits aanwezig):

' De rector overhandigde de ouders een brief.'

Slide 9 - Open question

Welk voorzetsel kun je toevoegen aan de gemarkeerde zinsdelen (tussen de strepen) van zin 1 en 2:

1. De beroemde acteur Brad Pitt gaf / zijn vriendin / een ontzettend dure ring van geslepen diamanten.

2. De rector overhandigde / de ouders / een brief.

Slide 10 - Open question

  • iemand (of iets) voert de handeling uit: rol 1

  • iemand (of iets) ondergaat de handeling: rol 2

  • aan/voor iemand of iets: de derde persoon die een rol speelt: rol 3
  • De beroemde acteur Brad Pitt

  • geeft een kostbare ring


  • aan zijn vriendin.



Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Samenvatting: Meewerkend voorwerp

  • Is meestal een persoon, soms een ding.
  • Je zoekt eerst pv/wwg - ow - lv en dan mw. vw.
  • Vraag: aan wie/wat + ow + wwg + lv
  • OF: voor wie/wat + ow + wwg + lv


Slide 13 - Slide

Oefen met zinsdelen
Op de volgende drie slides zien jullie plaatjes staan met daaronder een opdracht. 
Maak bij elk plaatje een zin waarin
de zinsdelen die onder het plaatje
staan, te vinden zijn.
Kijk de zin van elkaar na. Staan alle
gevraagde zinsdelen erin?


Slide 14 - Slide

1

Slide 15 - Slide

2

Slide 16 - Slide

3

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Oefenen
oefenen met zinnen
gebruik het stappenplan
benoem in ieder geval: pv; owwwg; lv en mw
Zie opdrachten Teams

Slide 19 - Slide