Objectief of subjectief?

• Zorg en Welzijn
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 4

Objectief of subjectief?

Objectief

1. Een feit.
2. Het is zo!

Subjectief

1. Mening
   
2. De mening kan bij iedere persoon anders zijn
   

Het is vandaag een mooie dag.

1. Objectief
2. Subjectief

Vandaag is het woensdag.

1. Objectief
2. Subjectief

Op woensdag start groep 6 met een kringgesprek.

1. Objectief
2. Subjectief

Gisteren was Dewi een beetje te laat, omdat zij zich verslapen had.

1. Objectief
2. Subjectief

De derde klassen Z&W hebben voor Mens en Activiteit een vlindermasker geknutseld.

1. Objectief
2. Subjectief

Op onze school is er ochtendpauze van 10:45-11:00 uur.

1. Objectief
2. Subjectief

Welke zin is subjectief?
a. Onze klas had gisteren pauzedienst.
b. Wij hebben de kantine vlot schoongemaakt.

1. A
2. B

Welke zin is subjectief?
a. Iedereen uit de klas heeft vol goede moed geholpen met de pauzedienst.
b. Mevr. Olde Rikkert begon met het schoonmaken van de tafels.

1. A
2. B

Objectief

Feit

Het is zo!

Je kunt het zien.

Bijvoorbeeld: Maud draagt een bril.

Subjectief

Mening

Iedereen ervaart het anders.

Vaak bijvoeglijke naamwoorden

Bijvoorbeeld: een MOOIE trui

In de fruitspiesjes van Ella zitten oranje tomaten.

1. Objectief
2. Subjectief

De fruitspiesjes van Ella met de oranje tomaten smaakten erg lekker.

1. Objectief
2. Subjectief

De fruitspiesjes van Ella met de oranje tomaten waren met zorg door haar moeder gemaakt.

1. Objectief
2. Subjectief.

Om ongeveer 10:00 uur beginnen wij te oefenen met een rollenspel 'Zorg op maat".

1. Objectief
2. Subjectief

Objectief of subjectief?
Als peuters wat ouder worden, gaan ze naar de basisschool.

Bij de volgende slide schrijf je op welke woorden subjectief zijn.

Gisteren om ongeveer 17:00 uur liepen er meerdere schapen op de straat.