This lesson contains 20 slides, with text slides and 1 video.
Lesson duration is: 80 min
Items in this lesson
Lezen §3
Argumenteren & argumentatiestructuren
16.09.24
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Agenda
10 minuten lezen
Lesdoelen
Huiswerk bespreken 09.09.24
Uitleg §3 - Argumenteren & argumentatiestructuren
Oefenen/ hw maken
Exit- ticket
Slide 3 - Slide
Eerst...
lekker 10 minuten lezen!
timer
10:00
Slide 4 - Slide
Agenda
10 minuten lezen
Lesdoelen
Huiswerk bespreken 09.09.24
Uitleg §3 - Argumenteren & argumentatiestructuren
Oefenen/ hw maken
Exit- ticket
Slide 5 - Slide
Lesdoelen
Aan het einde van de les kan ik:
- ten minste drie nevenschikkende argumenten bij een standpunt bedenken - ten minste twee onderschikkende argumenten bij een standpunt bedenken
Slide 6 - Slide
Agenda
10 minuten lezen
Lesdoelen
Huiswerk bespreken 09.09.24
Uitleg §3 - Argumenteren & argumentatiestructuren
Oefenen/ hw maken
Exit- ticket
Slide 7 - Slide
Maak:
Opdracht 2 online in tweetallen
Controleer je antwoorden pas als je de oefening helemaal af hebt!
HW voor maandag 16.09.24: oefeningen
3 & 4, pag. 12, 13
EN: schrijf de onderstreepte woorden uit de tekst op pag. 13 over en geef de betekenis d.m.v. woordraadstrategieën te gebruiken. Noteer ook welke strategie je gebruikt hebt!
Huiswerk bespreken 09.09.24
Slide 8 - Slide
Agenda
10 minuten lezen
Lesdoelen
Huiswerk bespreken 09.09.24
Uitleg §3 - Argumenteren & argumentatiestructuren
Oefenen/ hw maken
Exit- ticket
Slide 9 - Slide
Soorten argumenten
Overtuigen (in bijv. overtuigende tekst) door:
standpunt in te nemen
Standpunt onderbouwen door:
argumenten te geven
Twee soorten argumenten:
feitelijke (objectieve) argumenten
waarderende (subjectieve) argumenten
Slide 10 - Slide
Opdracht filmpje
Kijk naar het volgende filmpje
Benoem ten minste één feitelijk argument & één waarderend argument
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Video
Signaalwoorden
Standpunten worden aangeduid met:
Ik vind Volgens mij/ ons De auteur is van mening dat Onze conclusie is Daarom, dus, kortom, om die reden,
Argumenten worden aangeduid met:
Dat blijkt uit Immers Namelijk Omdat
Opsommingen worden ook aangeduid met signaalwoorden: ten eerste, ten tweede, ook, waaronder
Slide 13 - Slide
Argumentatiestructuren
Standpunt + argumenten = argumentatiestructuur
Argumentatiestructuur kun je weergeven in een blokjesschema
Twee soorten argumentaties:
Enkelvoudige argumentatie: één argument gebruikt
Nevenschikkende argumentatie: meerdere argumenten gebruikt
Slide 14 - Slide
Nevenschikkende argumentatie
"en"
"en"
- Ik vind
- Volgens mij/ ons
* De auteur is van mening dat
- Onze conclusie is
- Daarom, dus, kortom, om die reden,
- Dat blijkt uit
- Immers
- Namelijk
- Omdat
Slide 15 - Slide
Onderschikkende argumentatie
"want"
"want"
Slide 16 - Slide
Agenda
10 minuten lezen
Lesdoelen
Huiswerk bespreken 09.09.24
Uitleg §3 - Argumenteren & argumentatiestructuren
Exit- ticket/ hw maken
Slide 17 - Slide
Exit- ticket & huiswerk 23-09-24
NU maken: exit- ticket dat je van mij krijgt
Nu en thuis maken: opdracht 1 & 2 uit je boek: pag. 18 & 19
Slide 18 - Slide
Lesdoelen behaald?
Slide 19 - Slide
Exit- ticket
Trek een standpunt uit het doosje
Bedenk: - ten minste 3 nevenschikkende argumenten bij het standpunt - ten minste 2 onderschikkende argumenten bij het standpunt
Beschrijf dit op het uitdeelblad dat je van mij krijgt
Schrijf ook het standpunt dat je getrokken hebt op het blad!