Woche 26, 27 und 28: Lesen

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Woche 26, Stunde 2

Doel van de les: Je weet hoe je test in TW3 eruit ziet. Je kunt vragen over een tekst met het thema "Extremurlaub" beantwoorden. 

Opbouw van de les: Eerst geef ik jullie wat informatie over de test. Daarna beginnen we met het oefenen van leesvaardigheid. Als afsluiting kijken we een korte reportage over het thema dat ook in de tekst wordt besproken. 

Wat heb je nodig? Deze presentatie, je aantekeningenschrift, de online versie van ons boek , je boek en een woordenboek 

Leesvaardigheid

Als je een goed cijfer wilt halen: 

- ken je de signaalwoorden.

- werk je aan je woordenschat. 

- ken je de vraagsoorten.

- kun je de structuur van een tekst

   doorzien. 

- gebruik je de "trucjes". 

- moet je oefenen, oefenen, oefenen.

Hoe ziet de test eruit?

- 100 minuten 

- ongeveer 25-30 vragen, 6-8 teksten en 30-35 punten

- teksten op MAVO- en HAVO-examenniveau

- je mag een woordenboek gebruiken

Neem je woordenboek mee naar de komende lessen! 

Heb je vragen?

Stappenplan

1 Lees en vertaal de titel en de inleiding.

2 Bekijk de illustratie. Wat zie je?

3 Lees en vertaal de vraag (en bij MC-vragen: de antwoord-alternatieven). Welke informatie 

    moet je zoeken?

4 Lees de betreffende alinea, onderstreep de signaalwoorden en dubbele punten.

5 Zoek het stukje tekst waarin het antwoord zou moeten staan.

6 Leid de betekenis van moeilijke woorden uit de context af of zoek ze op in je woordenboek.

7 Schrijf in trefwoorden op wat de kern van de alinea is. (Bij MC-vragen: Streep

   antwoordalternatieven weg die het sowieso niet kunnen zijn.) 

8 Noteer je antwoord op de vraag. 

Üben: Abenteuerliche Reisen

Wir lesen einen Text zum Thema "Extremurlaub" und sehen danach eine kurze Reportage zu dem Thema.

--> Na Klar, Kapitel 5, Lektion 1, Aufgabe 2, 3 und 4 (online oder im Buch). 

Woche 28, Stunde 1

Ziel: Du kennst die Übersetzung der wichtigsten Signalwörter. 

Aufbau der Stunde: Wir machen zuerst eine Aufgabe zu den Signalwörtern und lesen dann einen HAVO-Examentext. 

Du brauchst: dein Buch und ein Wörterbuch. 

• Signaalwoorden geven verbanden  in een tekst aan 
• Signaalwoorden hebben een functie

a. Tegenstelling

b. Tijdsaanduiding

c. Conclusie

d. Opsomming /uitbreiding

e. Gevolg

f. reden/oorzaak 

g. voorwaarde

h. voorbeeld 

i. beperking

Üben mit Signalwörtern

Mache die Aufgabe auf der nächsten Slide. 

Notiere die Signalwörter und Übersetzung in deinem Heft. Schreibe die Funktion des Signalwortes dazu. 

weil

trotzdem

aber

während

nicht / sondern

also

nur

deshalb

zum Beispiel

Ich kann nicht kommen, ....... ich krank bin.

Meine Mutter hat mich heute morgen geweckt. .... bin ich zu spät. 

Ich habe keine Zeit, .... ich werde dir trotzdem helfen.

Wir haben alle Hunger, .... Peter nicht.

Er hat Chips gegessen ...... der Deutschstunde.

Ich bin ...... böse ....... enttäuscht.

Mein Fahrrad is kaputt, .... muss ich mit dem Bus fahren.

Ich mache gerne Sport, ..... Hcokey, Fußball und schwimmen.

Es regnet, ..... bleibe ich zu Hause.

Lesen üben

Wir machen die Aufgaben zum Text "Klassische Reisebüros trotzen der Konkurrenz aus dem Internet" in Kapitel 5, Lektion 7. 

Woche 28, Stunde 2

Ziel: Du kannst Fragen über informative Texte beantworten. 

Aufbau der Stunde: Wir lesen einige HAVO-Examentexte. Du kannst entscheiden, ob du alleine lesen und korrigieren willst oder am Ende der Stunde Fragen stellen willst. 

Du brauchst: den Übungstest Deutsch & ein Wörterbuch. 

Lesen üben

Wir lesen den Text "Klassische Reisebüros trotzen der Konkurrenz aus dem Internet" und machen die Aufgaben dazu. 

Lesen üben

A: Lies die Texte 5-8 aus dem Übungstest, beantworte die Fragen und kontrolliere deine Antworten der Texte 1-8 mit dem Antwortblatt. 

                                              ODER

B: Lies die Texte 5-7 und besprich danach die Antworten mit Frau Weijers. 

                                            ODER

Lies im Buch auf Seite 234 den Text über Reisebüros und beantworte die Fragen.