H4 - week 40 - les 1, 2, 3

• Duits
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 3-5

H4 - Woche 40 - Stunde 1, 2, 3

Auf dem Tisch

Klaarleggen:

• Arbeitsbuch + Fachbuch
  
• Heft 
  
• Stift
  

Anfangsaufgabe

1. Nimm ein Buch vom Stapel. 
   
2. Wir lesen 10 Minuten. 
   
3. Notiere nach dem Lesen ins Heft auf welche Seite du geblieben bist. 
   

Planung Stunde 1

Wochenaufgaben: overhoren Lernbox Lektion 4 (10 Min)

Vokabeln: L5 (N-D) (10 Min) + Aufgabe 48

Hören: Interview Freunde + Aufgabe 50, 51

       

Ziele

• Je verbreedt je woordenschat.

• Je kunt in vertrouwde situaties eenvoudige feitelijke informatie begrijpen. 

overhoren: weektaak Lernbox L4 (D-N)

Vokabeln Lektion 5

• Kapitel 1- Lernbox Lektion 5 -  Seite 53

Gemeinsam: Lernbox besprechen

Selbstständig: Aufgabe 48 (S.36) (5 Minuten)

Fertig = 

• Lernen Vokabeln L5 (D-N)
  
• Buch lesen

Hören: Ein Freund, ein guter Freund

--> Kapitel 1 - Lektion 5 - Aufgabe 50, 51 (S.37)

Selbständig: lesen und machen Aufgabe 50.                        (5 Min.)

Gemeinsam: Interview hören und machen Aufgabe 51     (7 Min.) 

Lernziele checken

Je verbreedt je woordenschat.

Je kunt in vertrouwde situaties eenvoudige feitelijke informatie begrijpen. 

Nächste Stunde

10 Minuten lesen

Weißt du es noch? Zwakke werkwoorden und Vokabeln

Leseverstehen: Selbstdisziplin + Aufgabe 52, 53, 54

Schuif je stoel aan en laat het lokaal netjes achter.

H4 - Woche 40 - Stunde 2

Auf dem Tisch

Klaarleggen:

• Arbeitsbuch + Fachbuch
  
• Heft 
  
• Stift
  

Anfangsaufgabe

1. Nimm ein Buch vom Stapel. 
   
2. Wir lesen 10 Minuten. 
   
3. Notiere nach dem Lesen ins Heft auf welche Seite du geblieben bist. 
   

Planung Stunde 1

Weißt du es noch? Personalpronomen

Grammatik: Personalpronomen 1., 3., 4. Fall + K1 Aufgabe 56, 58

       

Ziele

Je kunt de Duitse persoonlijk voornaamwoorden correct toepassen en weet welke stappen je moet doorlopen om bij de juiste vorm te komen. 

Weißt du es noch? - Personalpronomen

Wähle die richtige Personalpronomen im Satz. Schreibe ins Heft. 

Notiere auch warum (zinsdeel: ow/lv/mwv OF voorzetsel)

• Ich habe er/ihn/ihm (=hem) die Geschichte erzählt.     __________________________
• Kannst du eine Tüte Chips für ich/mich/mir kaufen?      __________________________
• Mein Freund hat sie/ihr vom Bahnhof abgeholt.                __________________________ 
• Ich möchte kurz mit Sie/Ihnen sprechen.                              __________________________
• Kann ich du/dich/dir dieses Geheimnis anvertrauen?       __________________________

die deutschen Personalpronomen 

Stappenplan naamvallen

1: Staat er een voorzetsel (of werkwoord) in de zin die de naamval bepalen?

  --> Ja = kijk bij persoonlijk voornaamwoorden in deze naamval in het schema.

  --> Nee = Stap 2

2. Ontleed de zin en achterhaal welk in zinsdeel het persoonlijk 

     voornaamwoord staat. 

   --> onderwerp = 1e nv    (wie/wat + gezegde)

   --> lijdend voorwerp = 4e nv (wie/wat + gezegde + onderwerp)

   --> meewerkend voorwerp = 3e nv (aan wie + gezegde + onderwerp + lijd. voorw.)

3. Kijk bij persoonlijk voornaamwoorden in deze naamval in het schema.

Noch ein bisschen üben

--> Gebruik Fachbuch 64 (S. 134) als overzicht voor voorzetsels, 

       zinsontleding en vormen van de persoonlijk voornaamwoorden. 

• Ich habe gestern lange mit (jou) ______________ telefoniert. 
  
• Wo ist Jens? Hast du (hem) _______________ gesehen?
• Ich habe eine Karte für (hen) ________________ geschrieben.
• Meine Eltern haben (mij) _____________ ein neues Handy geschenkt.

Grammatik: Personalpronomen

-> K1 L5 Aufgabe 58

Machen: Aufgabe 58

Hilfsmittel: Schema + Fachbuch S.134

Zeit: 10 Minuten, danach besprechen

Fertig = 

1. Lernen Vokabeln K1 L5 (D-N)

2. Weiterlesen Buch

9. gratulieren + 3

Lernziele checken

Je kunt de Duitse persoonlijk voornaamwoorden correct toepassen en weet welke stappen je moet doorlopen om bij de juiste vorm te komen. 

--> Wat ging goed?

--> Wat vind je nog lastig bij de naamvallen?

Nächste Stunde

10 Minuten lesen

Leseverstehen: Text Selbstdisziplin + Aufgabe 52, 54

Sprechen: Personen beschreiben mit Wer ist es?

Schuif je stoel aan en laat het lokaal netjes achter.

H4 - Woche 37 - Stunde 3

Auf dem Tisch

Klaarleggen:

• Arbeitsbuch + Fachbuch
  
• Heft 
  
• Stift
  

Anfangsaufgabe

1. Nimm ein Buch vom Stapel. 
   
2. Wir lesen 10 Minuten. 
   
3. Notiere nach dem Lesen ins Heft auf welche Seite du geblieben bist. 
   

Planung Stunde 1

Weißt du es noch?: Personalpronomen Aufgabe 58 besprechen 

Leseverstehen: Text Selbstdisziplin + Aufgabe 52, 54

       

Ziele

• Je kunt hoofdlijnen begrijpen van eenvoudige teksten in een tijdschrift, krant of op een website. 
  

•  Je kunt de Duitse persoonlijk voornaamwoorden correct toepassen en weet welke stappen je moet doorlopen om bij de juiste vorm te komen. 

Lesen: Selbstdiplin 

--> K1 L5 Aufgabe 54

Machen: Lesen Text Selbstdisziplin + Aufgabe 54

Zeit: 10 Minuten, danach besprechen

Hilfsmittel: Wörterbuch D-N

Fertig = 

• Lernen K1 Lernliste L5 D-N
• Weiterlesen Buch

Sprechen: Wer ist es?

--> K1 L3 Aufgabe 37 (S.29)

Gemeinsam: Aufgabe lesen

Was: Bilde Gruppen von 3 oder 4. Spielt das Spiel und spreche NUR Deutsch. Benutze eventuell die Lernliste van L3. 

Ihr spielt das Spiel 3 Mal. 

Zeit: 10 Minuten, danach besprechen

Lernziele checken

Je kunt hoofdlijnen begrijpen van eenvoudige teksten in een tijdschrift, krant of op een website. 

 Je kunt in eenvoudige bewoordingen mensen, plaatsen en bezittingen beschrijven. 

Nächste Stunde

10 Minuten lesen

Abfragen: Vokabeln K1 L5 

Vokabeln K1 L6

Lesen: K1 L5 Aufgabe 55

Schuif je stoel aan en laat het lokaal netjes achter.

H4 - Woche 37 - Stunde 4

Auf dem Tisch

Klaarleggen:

• Arbeitsbuch + Fachbuch
  
• Heft 
  
• Stift
  

Anfangsaufgabe

1. Nimm ein Buch vom Stapel. 
   
2. Wir lesen 10 Minuten. 
   
3. Notiere nach dem Lesen ins Heft auf welche Seite du geblieben bist. 
   

Planung Stunde 1

Weißt du es noch? Fragewörter und Vokabeln L4

Lesen: Das tollere ich + Aufgabe  

       

Ziele

• Je kent woorden die belangrijk zijn om teksten goed te kunnen begrijpen. 

• Je kunt de hoofdlijn en belangrijkste argumenten begrijpen in eenvoudige teksten in tijdschriften, kranten en op internet. 

Weißt du es noch: Vokabeln und Fragewörter

Notiere die NL Bedeutung der Wörter ins Heft:

• der Absatz = 
  
• unterstreichen = 
  
• übersetzen = 
  
• zuordnen = 
  
• das Ziel = 
• der Schritt = 
• durchschnittlich = 
• wer/wie/was/wo/wann = 

Leseverstehen: Das tollere ich

--> K1 L4 Aufgabe 43, 44 (S.32/33)

Gemeinsam: Strategie, Einleitung und Lay-out besprechen

Selbstständig: lesen und machen Aufgabe 43, 44

Hilfsmittel: Wörterbuch D-N

Zeit: 20 Minuten, danach besprechen

Fertig = 

• Lernen Vokabeln K1 L4 (D-N)
• Weiterlesen Buch

Nächste Stunde

10 Minuten Buch lesen

overhoren: weektaak K1 L4 Vokabeln D-N

Vokabeln Lektion 5 + Aufgabe 48

Hören: Interview + Aufgabe 50, 51

Schuif je stoel aan en laat het lokaal netjes achter.

Weißt du es noch? - Vokabeln und Personalpronomen

Vertaal het vetgedrukte woord naar het Nederlands en vul het juiste persoonlijk voornaamwoord in de zin in. Let op de naamval.  

1. Die Trennung von (hen) _______________ viel mir schwer.  

2. Der Nachbar hat (jullie) ______________ dort weggeschickt. 

3. Wir haben (hem) ____________ einen guten Vorschlag gemacht.

4.  Ich hatte mit (haar) ______________ eine Auseinandersetzung.